Het kerstmaal
De vader sloeg een kruis en zegende de spijs.
Zijn blik werd donker, of een ver verhaal
hem nieuw beroerde, een lang-vergeten wijs
hem weer beving. Wij aten diep bevreemd het maal
in geur van zware wijn en licht van kaarsen,
dat over dennegroen en witte handen scheen,
en hoorden telkens weer hoe in de paarse
avond de voetstap van een kind kwam en verdween.
Ed. Hoornik (1910-1970)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter