Fear of missing out, ken je dat? Het gevoel dat je overal aan mee wil of moet doen? Omdat het moet of nog erger, omdat je het heel, maar dan ook heel graag wil? Omdat je mee wil kunnen praten over wat nu hot is, over wat nu speelt in de maatschappij of, in ons geval, het onderwijs? Of nog preciezer, dat je bij wil blijven om de aansluiting tussen het VO en WO heel, maar dan ook heel goed te regelen? Ik ken het en ik heb er eigenlijk ook last van.
Een dag in de week, maar eigenlijk ook daarbuiten, denk ik als teacher-in-residence bij de afdeling Nederlands aan de Radboud Universiteit na over de ideale aansluiting van het VO en het WO. Wat willen we binnen de Letterenfaculteit eigenlijk van onze eerstejaars? Op basis van het stuk Verkenning vervolgonderwijs, wensen van het vervolgonderwijs betreffende kennis en vaardigheden van geslaagden uit het voortgezet onderwijs (Warps, De Visser, Lodewick en Termorshuizen, 2021) bogen wij ons als teachers in residence over drie vaardigheden die werkelijk succes kunnen opleveren: lezen, schrijven en kritisch denken. Aan de eerstejaars en hun docenten hebben we vervolgens informatie hierover gevraagd om de leerlingen in het VO beter te kunnen voorbereiden op de Grote Overstap van VO naar WO.
Individuele enthousiastelingen
In samenwerking met collega’s van de Letterenfaculteit, van Radboud in’to Languages en van de Radboud Docenten Academie proberen we materiaal te ontwikkelen, waarop ik nu niet diep in zal gaan. Een tipje van de sluier wil ik wel oplichten: leerlingen zijn ermee geholpen als ze vaker teksten van meer dan een pagina of tien goed kunnen lezen, ze zouden meer Engelstalige bronnen moeten gebruiken, er mag meer helderheid komen over academische schrijfopdrachten, met name bij andere vakken dan Nederlands, de leerling moet gestimuleerd worden om zich vaker en beter in te leven in anderen bij het bepalen van een eigen oordeel en een doorlopende leerlijn op dit gebied is niet alleen wenselijk in het voortgezet onderwijs, maar ook in de academische studie. Wij mochten rondneuzen in het materiaal van The Write Space (W.O.W.!) en ik snap niet dat niet elke student of docent dit in de eigen Brightspace heeft opgenomen om goede schrijfopdrachten te maken of uit te voeren. In juni willen wij iets laten zien voor het voortgezet onderwijs; iets wat onderscheidend is.
En hier zie ik meteen het probleem waarmee ik begonnen ben. O o o, wat zijn er al enorm veel initiatieven! Waarom kende ik die nog niet. Ik liep rond op de uitgeversmarkt op de dag van Levende Talen. Er zijn boeken, handreikingen, katernen, verbeterde methodes, digitale ondersteuningsmiddelen, apps en websites, over academische vaardigheden, doorlopende leerlijnen, vakoverstijgende projecten, en dan ook nog om de aansluiting met het vervolgonderwijs te verbeteren. Bij wat doorvragen bij collega’s hoor je ook over initiatieven per school, van particuliere bureaus en individuele enthousiastelingen. Van posters en direct mail, tot mond-tot-mondreclame.
Niets missen
Vanuit de universiteiten zijn er ook allerlei initiatieven, en bij één ervan hoor ik natuurlijk, van teachers in residence (in Amsterdam, Groningen en Nijmegen) tot universitair docenten met een aansluitingstaak (zoals in Leiden of Utrecht). Een aantal collega’s nam vorig jaar januari het initiatief om die club is wat te stroomlijnen op het gebied van profielwerkstukken op het gebied van Letterenstudies. Maaike Koffeman (Franse Taal en Cultuur) noem ik in dit verband graag, vanwege haar manier van doorpakken, maar vooral ook vanwege het prachtige overzicht dat zij heeft van allerlei plannen en projecten.
Je begrijpt natuurlijk wel dat ik vooral voor mezelf spreek wanneer ik het over een wirwar aan initiatieven heb die eens flink gestroomlijnd en overzichtelijk ergens samengebracht moesten worden. Ik heb immers FOMO en de enige manier waarop ik geholpen kan worden is door één centrale, digitale, plek te creëren waarop ik alles kan overzien. Als het voor elektronica en witgoed mogelijk is om producten te vergelijken, zou dat toch ook voor diensten kunnen? (Misschien niet zo’n goede vergelijking, maar ja, ik wil niets missen aan informatie…)
Zover ik nu kan overzien, zijn er twee initiatieven die helemaal naar mijn wens zijn. Marc van Oostendorp schreef of vertelde al eens dat het toch mooi zou zijn als al het online lesmateriaal op het gebied van (de Nederlandse?) taal als een soort doorlopende leerlijn zou moeten worden gepresenteerd en inmiddels is, vanuit een ander plan, een student-assistent al bezig met het inventariseren van dit materiaal. Het andere komt van Robert Chamalaun van Levende Talen die gezorgd heeft voor één centrale agenda waarop congressen, workshops en andere bijeenkomsten op taalgebied vermeld kunnen worden, zodat je precies weet wat wanneer en waar gehouden wordt en je als organisatie én deelnemer makkelijk de activiteiten kunt kiezen waar je écht bij wil zijn. Om absoluut niets te missen…
Dit stuk verscheen eerder op het blog van het Pre-University College van de Radboud Universiteit.
Laat een reactie achter