Bijzonder, dat begin van de proclamatie van Koningin Wilhelmina na de Duitse inval in Nederland. Met dank aan het Utrechts Archief, het gaat om deze tekst:
Het is destijds voor de radio voorgelezen, mei 1940, ik herinner me een opname door een stem die gedragen begint met de titel, Mijn Volk. In deze context blijkt weer eens dat mijn wel een bezittelijk voornaamwoord is, terwijl van bezit hier geen sprake is maar een relatie uitdrukt. In dat opzicht verschilt het ene mijn soms van het andere, want mijn gsm of mijn pen is m’n persoonlijke eigendom waar ik over kan beschikken, terwijl mijn werk of mijn familie een ander verband weergeeft. Mijn Volk – het klinkt als iets uit een andere tijd, maar eigenlijk ook iets uit de hoogte.
Justitieminister Van der Steur moet iets dergelijks gevonden hebben toen hij op 15 juni 2016 in de Tweede Kamer zei: “Ik sta volledig achter mijn mensen. Dat heb ik gedaan in de onderhandelingen over de nieuwe cao en dat doe ik elke dag als er kritiek op wordt geuit op de politiemensen. Ik zou bijna zeggen “mijn politiemensen“, maar het zijn natuurlijk onze politiemensen.”
Zijn latere opvolger Grapperhaus sprak in 2020 eenmaal (en dus als het ware ook nog heel voorzichtig) van “Ik ken mijn politiemensen” maar al iets minder voorzichtig in 2021: “Ondertussen (….) staat er ongelofelijk veel druk op mijn mensen, zeg ik, mijn politiemensen, maar ook mijn brandweermensen en nog meer diensten.”
Grapperhaus is de echte wegbereider van minister Yeşilgöz-Zegerius. In november 2022 is de oogst van haar volgens de Handelingen in dit opzicht:
- Ik sta nu op voor mijn politiemensen (….)
- Ik zal het blijven herhalen, omdat ik opkom voor mijn politiemensen.
- Ik laat mijn politiemensen niet zo wegzetten.
- Ik sta voor mijn politiemensen.
De laatste twee citaten stammen uit het Vragenuur van een week geleden, toen Sylvana Simons de minister bevroeg over het handelen maar meer nog het nalaten daarvan in Staphorst (intocht Sinterklaas met Zwarte Pieten, actie van demonstranten daartegen, waartegen anderen in actie kwamen terwijl de mensen van Yeşilgöz toekeken). De minister bij hetzelfde Vragenuur van 22 november 2022: “Ik laat mijn politieagenten niet op deze manier wegzetten. Ik laat mijn politieagenten niet wegzetten alsof ze welbewust, doelbewust op burgers afstappen om hen in elkaar te meppen.”
Mijn, mijn, mijn, mijn. Het gebruik van het bezittelijk voornaamwoord maakte mevrouw Simons misschien nog een tikkeltje bozer dan ze nu was – zou kunnen zijn, want het is ongebruikelijk dat een excellentie (m/v) zich mensen als het ware toe-eigent. De collega van VWS zal het niet hebben over “mijn medisch specialisten, mijn verpleegkundigen”, de minister van Onderwijs niet over “mijn hoogleraren, mijn UHD’s”, de Defensieminister niet over “mijn matrozen, mijn soldaten”. We kunnen aannemen dat mevrouw Yeşilgöz momenteel nog terug zou schrikken voor “mijn rechters, mijn officieren van justitie”, maar dat kan een kwestie van tijd zijn.
Mijn Volk, het klinkt wat uit de hoogte. In diezelfde Proclamatie van Wilhelmina is er nog iets in deze sfeer: maandag het vervolg.
Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Siemon Reker.
Laat een reactie achter