Een van de mooiste onderdelen van onze Groningse opleiding Nederlands zijn de onderzoeksateliers. In het tweede jaar werken studenten in kleine groepen telkens een half jaar mee aan het onderzoek van een van hun docenten. Vaak gaat het om onderzoek in samenwerking met maatschappelijke partners. Wederkerigheid is belangrijk: ook onderzoek in opdracht veronderstelt voortdurende dialoog. Zo deed ik zelf samen met studenten onderzoek naar de lees- en lidmaatschapsmotieven van leden van de Stichting Literatuurclubs Drenthe en ga ik volgend semester met een groep studenten onderzoek doen naar literatuur en ecologie en de verbeelding van het Waddengebied in samenwerking met het zeehondencentrum Pieterburen en curator Eveline de Smalen.
De ateliers resulteren in adviesrapporten, artikelen, presentaties en soms een boek. Ook Nederlands draagt bij aan de Universiteit van het Noorden.
Afgelopen jaar verzorgde collega en volksverhalenkenner Theo Meder een onderzoeksatelier over de zeventien oude Groninger sprookjes van Trijntje Soldaat en haar toehoorders. Samen met onze studenten Eline van Ekert en David de Vries maakte hij een boek dat nu verkrijgbaar is in de betere boekwinkel bij u in de buurt. Trilbil en Duivelsdrek (uitgeverij Sterck & De Vreese) telt 17 korte sprookjes die de naaister Trijntje Wijbrands, alias Trijntje Soldaats, vertelde aan de twee jongens die aan haar zorgen waren toevertrouwd. Een van hen, de elfjarige Gerrit, schreef ze in 1804 met de ganzenveer op in een ongebruikt kasboekje van zijn vader. Zoals de editeurs mooi laten zien, stammen deze vertelsels uit een mondelinge traditie die teruggaat tot voor de gebroeders Grimm. De editeurs van Trilbil en Duivelsdrek plaatsen de Groninger sprookjes zorgvuldig in de genretraditie en geven met behulp van de Volksverhalenbank het Nederlandse verspreidingsgebied van de vertellingen en hun varianten weer.
Het handgeschreven boekje werd doorgegeven in de familie en in 1928 in samenwerking met kunstenaars van Groningse kunstenaarsvereniging De Ploeg gepubliceerd als ‘Het boek van Trijntje Soldaats’. Haar bijnaam kreeg de vertelster door haar huwelijk met een Duitse huursoldaat. Dankzij Theo, Eline en David beschikken we nu over een uitstekende editie van deze sprookjes. “De verhalen bieden cultuurhistorisch gezien een uniek inzicht in de mondelinge verteltraditie van het achttiende en vroeg negentiende-eeuwse Groningen, die – zoals zal blijken – overigens niet mals was.”
Het kasboekje is haarfijn gefotografeerd afgedrukt en diplomatisch opgetekend. De uitvoerige inleiding en de verklaringen van woorden en zaken zijn zorgvuldig en leerzaam.
Trilbil en Duivelsdrek is een intrigerend en ook ontroerend boek met sprookjes over heel gewone mensen. Het Nederlands van de elfjarige notulist is eenvoudig en de editeurs respecteren zijn fouten en onbeholpenheden. Juist daardoor is het alsof je bij deze jongen aan tafel zit en hem hoort vertellen wat Trijntje hem vertelde. We zijn even in het wierdedorp Ezinge en horen een jongen, soms achter zijn eigen adem aan, vertellen:
daar was een maal een grootoog en een kleinoog en het waaren beide neefs en waaren ook beide boere en kleinoog had een koe en grooitoog had veel meer koijen en veel land en kle[in] oog zijn koe kwam in groot oog zijn land doe zeide grootoog dat als zijn koe er weer in kwam hem koe dood te houwen.
Aanbevolen voor onder de kerstboom!
Theo Meder, Eline van Ekert en David de Vries. Trilbil en Duivelsdrek. 17 oude Groninger sprookje van Trijntje Soldaats en haar toehoorders, Uitgeverij Sterck & De Vreese. Bestelinformatie bij de uitgever
Marijke Meijer Drees zegt
De onderzoeksateliers van de BA-opleiding Nederlands in Groningen zijn inderdaad een geweldige onderwijsvorm. Leerzaam, stimulerend en productief voor zowel de studenten als hun docent. Zicht- en/of tastbare uitkomsten – zoals bovenvermeld boek of https://litlab.nl/proef/vondel/ – maken de deelnemers trots.