Iedereen maakt wel eens dt-fouten, en dat is volkomen logisch, blijkt uit onderzoek van Dominiek Sandra. Zie hier de link naar zijn onderzoek: https://www.researchgate.net/publicat…
Zie hier mijn afspeellijst werkwoordspelling: • Werkwoordspelling
En hier de afspeellijst waar je kan oefenen: • Werkwoordspelling…
Peter Debrabandere zegt
Steeds weer wordt bij het becommentariëren van het probleem van de dt-fouten vergeten om erop te wijzen dat een groot deel van de mensen die wel eens dt-fouten schrijven, dat doen:
1) niet of niet alleen omdat ze door hun brein misleid worden (zoals hier weer beweerd wordt, en deels terecht natuurlijk);
2) niet noodzakelijk omdat ze de regels niet kennen, want ze kennen die (soms) wel;
3) maar omdat ze de achtergrondkennis ontberen om de regels (die ze dus (soms) wel kennen, maar vaak niet of onvoldoende) te kunnen toepassen.
Die achtergrondkennis is kennis van de grammatica. Wat is het verschil tussen de onvoltooid verleden tijd (bv. verlichtte) en de verbogen vorm van een als bijvoeglijk naamwoord gebruikt voltooid deelwoord (bv. verlichte)? Wat is het verschil tussen een persoonsvorm (bv. verkeert) en een voltooid deelwoord (bv. verkeerd)? Wat is het verschil tussen een wederkerend voornaamwoord (bv. u in “wend u tot de chef!”) en een persoonlijk voornaamwoord dat als onderwerp gebruikt wordt (bv. u in “wend u zich tot de chef!”)? Wanneer is “je” als onderwerp gebruikt en wanneer niet (bv. “Wordt je de les gespeld?” tegenover “Word je de laan uit gestuurd?”)
De uitleg die in dit filmpje wordt gegeven, geldt alleen voor mensen die de werkwoordspellingsregels kennen en over het noodzakelijke inzicht in de grammatica beschikken. Over hen kun je zeggen dat ze door hun brein misleid worden als ze dt-fouten maken. Maar we vergeten dat er ontzettend veel mensen zijn voor wie dat niet opgaat. Ik doceer Nederlands in de lerarenopleiding (Brugge, Vlaanderen) van Hogeschool VIVES en in de opleiding Organisatie en Management. Bij veel studenten ontstaan dt-fouten door gebrek aan kennis van de grammatica. Elk jaar opnieuw heb ik studenten die toegeven dat ze bij het schrijven van werkwoordsvormen al vele jaren gewoon gokken omdat ze er geen idee van hebben hoe het moet. Dat heeft met misleiding van het brein niets te maken.
Er is overigens ongetwijfeld nog een bepalende factor: het toetsenbord. Mensen die de spellingregels en de nodige grammaticale kennis wel degelijk beheersen, schrijven dt-fouten makkelijker als ze met een toetsenbord schrijven dan als ze met een pen schrijven, gewoon omdat woorden vaak heel frequent gebruikte vaste opeenvolgingen zijn van letters, zoals “wordt” en “vindt”. Die letteropeenvolgingen zitten inderdaad in het brein vast, maar het zijn ook motorische automatismen. Als je na elkaar de vier letters w o r d schrijft, dan vloeit uit je linker wijsvinger makkelijk automatisch nog een t, ook al is die dan soms fout of overbodig. Hoe vaak gebeurt het niet dat je w o r d t schrijft, maar onmiddellijk die laatste t weer uitwist? En soms vergeet je eraan te denken dat die t eventueel overbodig is, zodat de fout blijft staan. Ga eens googelen en zoek naar de combinatie “heb jijn”. Het woord “jijn” bestaat niet eens, en toch komt “heb jijn” meermaals voor. Hoe komt dat? Dat komt doordat er zoveel woorden bestaan die op -ijn eindigen: zijn, mijn, wijn, lijn, fijn, pijn, Rijn, Stijn, termijn, schijn, azijn, Turijn, konijn … Zodra we een woord typen dat op ij eindigt, bestaat de kans dat we er per ongelijk nog een n achter zetten. Zo vind je ook makkelijk “zijn weten” (met een foute n) i.p.v. “zij weten”. Ook “bakkerijn” en “slagerijn” komen op het internet voor i.p.v. “bakkerij” en “slagerij”. Dat heeft dus niets met misleiding door het brein te maken, want “jij” en “jijn”, “bakkerij” en “bakkerijn”, “slagerij” en “slagerijn” zijn niet homofoon, zoals “wordt” en “word” dat wel zijn. De fouten ontstaan door een motorisch automatisme.
Zie hierover ook: https://www.anv.nl/tijdschrift/inhoudsopgaven/2021-3/meerdere-verklaringen-voor-fout-gespelde-werkwoordvormen/.
Jan Uyttendaele zegt
Ik deel je ervaringen en je mening, Peter.
Antoon Berentsen zegt
“Waarom zou je een regel die niet goed werkt in leven houden?” Welnu, niet doen! Ik verwijs naar het feit dat onze naaste buurtaal dit probleem niet kent. In “Wann wird die Rechtschreibung endlich vereinfacht?” is de vt-vorm gewoon met een -t. Bij de 3e pers.enk. bij werkwoordstammen op -d/-t wordt het probleem simpelweg door een extra Spross-e opgelost: er find-e-t. Dan hoor je, wat je schrijft.
Wim Kleisen zegt
Een groot deel van mijn werkende leven gaf ik Nederlands op achtereenvolgens twee vvo-/havo-scholen. Steeds meer ging ik betreuren dat we zo veel kostbare lestijd moesten besteden aan de werkwoordspelling. Rationeel gezien was er niets mis met de regels, maar de leerlingen bleven tot en met klas 6 fouten maken. Ik noem als voorbeeld ‘zij antwoord’. Het was er niet uit te krijgen.
Ik pleit nu voor een eenvoudige oplossing, zoals in een vorige reactie werd genoemd: schrijf in de werkwoordvervoeging wat je hoort, dus niet: ‘hij antwoordt’, maar dit zonder ‘d’. Gek genoeg krijg ík dit niet op het scherm, want er zit blijkbaar een corrector in het programma. In de verleden tijd ‘antwoorde’, want je hoort maar één medeklinker.
Je houdt veel meer tijd over voor bijvoorbeeld stelonderwijs en literatuur.
Ik zal het wel niet meer meemaken.
Wim Kleisen
Boekelo