Twee dooden
De stormwind bracht in het westergloren
den dag ten onder en brandend om;
zij, in de woeste duinen verloren,
zongen een lied van Elysium.
Waar is het lied en de weg, dien zij traden?
De wind deed hun stem en hun spoor vergaan;
zij hebben elkanders droom verraden,
zij lieten elkander de wrok van een waan;
de leege duinen zijn zonder paden:
zij kwamen nooit bij de golven aan.
Hoevele jaren bloeiden en dorden
over dit eenzaam kustgebied?
Zij zijn een oud verhaal geworden
van mij aan mijzelven en anders niet:
een val van den wind in de bladerenhorden,
en langs de golven een somber lied.
Ik kwam alleen aan het strand en de golven –
het westergloren is voorbij;
de nacht waait duister, ik ga en luister
naar het eenzame tij,
en denk aan een graf in mijn hart gedolven
en aan twee dooden, zij aan zij.
A. Roland Holst (1888-1976)
uit: Voorbij de wegen (1920)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mail
Laat een reactie achter