Slapende kamer
De kamer slaapt. — Droomerig langgerekt
Geroep van tortels vult de loome lucht.
Ver, ‘lijk geklapwiek, latjes-klepgerucht
Van zonneblinden, die men opentrekt.
Citroen-aroom van gele zuidervrucht,
Adem van perzik purperdons-bedekt
En ziel van lelie tragisch bloedbevlekt
Smelten bedwelmend tot éen geurenzucht.
Door ’t rietgordijn, dat in de kamercel
Gevangen houdt warmgouden schemering,
Zwevende en bevende als een goudkapel,
Verdwaalde een zonvonk, uit een kamerding
— Kristal of koper — tooverende een wel
Van kleurenvreugde en stralenflonkering.
Hélène Swarth (1859-1941)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mail
luce billion zegt
Bedwelmende zintuiglijke ervaring.. Prachtig gedicht