Na het boek van Aad Meinderts over de literaire prijzen van de Stichting P.C. Hooft-prijs (In gekroonde stoeten, Stichting P.C. Hooftprijs voor Letterkunde, 2022) verscheen het boek van Jef van Gool over de literatuurprijzen van de gemeente Den Haag: Waar alles nog toegaat zoals het hoort. Een geschiedenis van de Jan Campert-stichting (Jan Campert-stichting, 2023). Beide boeken zijn verkrijgbaar via het Literatuurmuseum.
De twee boeken zijn bouwstenen voor een geschiedenis van de Nederlandse literatuur als prijzenmarkt. Meinderts en Van Gool laten zien hoe de literaire wereld verknoopt was en is met die van de landelijke en gemeentelijke politiek; hoe de overheid zich na de oorlog actief ging bemoeien met het prijzenbeleid en daarna weer afstand nam, maar zich nooit meer helemaal terugtrok achter de Thorbecke-doctrine: het klassieke liberale standpunt dat kunst vrij behoort te zijn van staatsbemoeienis. Op niet geheel ongelijke gronden – de radicale autonomie van de heilige literatuur verdroeg geen overheid – weigerde Willem Frederik Hermans in 1967 de Vijverbergprijs van de Jan Campert-stichting (groot 2500 gulden) voor zijn roman Nooit meer slapen, zoals hij in een briefje liet weten: “Dit bespaart mij een hoop rompslomp en vrijwaart, mogelijkerwijs een of twee leden van uw jury, voor een slecht geweten.” Hermans verzocht het bestuur om het bedrag over te maken naar de actie Eten voor India. “Ik dank u voor de te nemen moeite. Ik zal een roman over u schrijven onder de titel Wel te rusten.”
Stolp van normaliteit
Dat de jonge generatie schrijvers anno nu niet meer polemiseert is al uitentreuren betoogd, vooral door wat oudere heren die verlangen naar hoe het ooit was. Overigens lijkt het mij ook een te eenvoudige voorstelling van zaken: die jongere schrijvers polemiseren namelijk wel degelijk, alleen richten zij hun vuur niet op elkaar of op het letterkundige gezag (want wat stelt dat nog voor?), maar op de alles en iedereen verwoestende neoliberale orde. Dat lijkt mij hoe dan ook een stuk urgenter, vooral als dat gebeurt in nieuwe vormen, niet in paarsgewijs rijmende beweringen of verhalende boodschappenmandjes. Jeroen Dera schrijft er trefzeker over in zijn boek Poëzie als alternatief (Wereldbibliotheek, 2021).
Deze week lag er een bijzonder drukwerk in mijn brievenbus: het openingsgedicht uit de indrukwekkende dichtbundel Slangen van Dominique de Groen (het balanseer, 2022), winnaar van de Jan Campert-prijs 2022, die wij haar 12 februari jongstleden mochten uitreiken. Het is poëzie die zingt en bijt, die geschreven en gelezen wordt in een wereld die niet in orde is; poëzie die activeert en ons onder de stolp van de normaliteit wil uittrekken.
oude paleizen, nieuwe woestijnen
vloeibare lichamen onder gestolde olie
Lezen, die meertalige bundel!
you play stupid games, you win stupid prizes
Laat een reactie achter