Tussen 1949 en 1954 voltrok zich een heuse revolutie in de Nederlandse poëzie. Hoe kun je zo’n machtsgreep van ambitieuze jongemannen het beste begrijpen? Wat gebeurt er als het literaire wereldje in een crisis lijkt te verkeren? Om die vragen te beantwoorden bespreekt Gert de Jager aspecten van de kunstsociologie van Bourdieu, theorieën over beeldvorming en meer traditionele theorieën die uitgaan van een dieperliggende poëticale continuïteit. In een recente lezing deed Alfred Schaffer verslag van een eigentijdse crisis in de poëzie. Er blijken verrassende parallellen te bestaan.
Dit boek is als paperback en (gratis) e-boek verkrijgbaar.
Laat een reactie achter