Laudatio Marita Mathijsen
Vandaag wordt tijdens de Neerlandistiekdagen in Utrecht de Everwinus Wassenbergh Penning 2023 uitgereikt aan Marita Mathijsen. Hier is de laudatie die Yra van Dijk voor de gelegenheid schreef.
Als ze niet zo flamboyant en jong oogde, zou je kunnen denken dat professor Marita Mathijsen zelf in de negentiende eeuw geboren was. Zó vertrouwelijk onderhoudt ze zich met Van Lennep, Beets en Truitje Bosboom Toussaint. Zó huiveringwekkend kan ze voorlezen uit de gothic teksten van haar eeuw. En zó smeuiig kan ze college geven over de bleke jonge dichters met tuberculose of over de seksuele connotaties van de biljartkeu van Pieter Stastok. En zó toegewijd en vrolijk dekte ze jaarlijks een dinertafel in de collegezaal, om de studenten duidelijk te maken hoe haar eeuw er echt uitgezien had.
Naast het theater en het sprankelende spel dat ze van de letterkunde wist te maken, is Marita Mathijsen een eminent en buitengewoon productief geleerde. De BNTL vermeldt 274 publicaties en haar uitgeprinte publicatielijst is 15 meter lang. Daarnaast was ze meet af aan een van de drijvende krachten achter verschillende tijdschriften: ‘Tijdschrift voor de negentiende eeuw’, onder meer, dat nu de Moderne Tijd heet.
Vooral gaf Mathijsen een cruciale wending aan het neerlandistieke debat over de Romantiek, dat was blijven hangen op de vraag of er nu sprake was van een romantiek in Nederland. In haar NWO-project ‘The construction of the Dutch literary past’ kon ze laten zien dat er in de Nederlandse literaire cultuur een omgang met het verleden was die je niet kan begrijpen zonder romantische ideeën over nationale identiteit en nationaal verleden. In haar studie Historiezucht wist ze die gedachte voor een groot publiek te vertalen met talloze voorbeelden uit het negentiende eeuwse culturele leven.
Je kan dat ‘popularisering’ noemen, maar dat dekt niet helemaal hoezeer voor Marita een meer literaire essayerende vorm van schrijven verbonden was met wetenschap bedrijven. Voor haar zijn dat geen volstrekt andere compartimenten, maar twee elkaar voortstuwende krachten. Dat talent voor essayerend denken betekent dat Mathijsen steeds een andere bril opzet, en daardoor dingen ontwaart die anderen nog niet zagen. Het beste voorbeeld daarvan is haar bijzonder originele boek L, waarin ze een fictieve lezer aan het woord laat, zodat we begrijpen hoe de literaire en dagelijkse 19de eeuw er nu écht uitzag voor een lezer. Zoals altijd ligt er onder die toegankelijke, fictieve constructie van ‘L’ een diepe kennis van primaire en secundaire bronnen.
‘Verliefd op het verleden’, noemt ze zichzelf, en in haar columns voor de wetenschapsbijlage van NRC Handelsblad brak ze ook een lans voor andere manifestaties van dat verleden en hun belang voor het heden: van de familiefotoalbums die nooit bij het oud vuil mogen, tot het plaatsmaken van de echte fijne brief voor het ‘flitscontact’ van de e-mail. Een neologisme als ‘flitscontact’ is kenmerkend voor haar elegante stijl: sprankelend en tegelijkertijd kritisch op het te vluchtige heden. Die kritische houding zette ze ook regelmatig in om de Neerlandistiek of de Geesteswetenschappen te verdedigen tegen aanvallen van bezuinigende rectoren of ministers. In de krant, op een podium, of in haar positie aan de UvA. Ook daarom is zij de beste neerlandica volgens de jury van de Wassenberghprijs.
Maar Mathijsen kan meer dan reuring maken alleen. Zij is ook een rustige lezer en een zeer zorgvuldig letterkundige, zoals mag blijken uit haar editie handboek dat voor vele generaties van editeurs de standaard heeft gezet. Die zorgvuldigheid blijkt ook uit de vele edities die ze zelf maakte, ook van 20ste eeuwse auteurs Hans Faverey en Harry Mulisch over wier nalatenschap ze zich ontfermde. In haar colleges spreekt ze met een enorme liefde over de boeken die ze haar studenten in handen geeft, de bladspiegel en de rest van de uitgave. Als het even kon nodigde ze studenten thuis uit en maakte ook met hen publicaties. Ze is enorm betrokken bij de successen van haar studenten en vooral de promovendi: ook na hun doctoraat bleef ze hen volgen en gaf zo een heel persoonlijke invulling aan haar rol als ‘Doktormutter’. Promovendi hebben haar gastvrijheid ervaren, en ook die van haar verloofde Floris Cohen, die ook graag meedacht met het onderzoek.
Die aandacht voor de menselijke component is kenmerkend voor de wetenschappelijke houding van Marita Mathijsen. Ze heeft altijd de kracht van een biografische anekdote benut om een complexer probleem aan de orde te stellen. Geen wonder dat ze zich ook ontpopt heeft tot een productieve biograaf na haar emeritaat van de Universiteit van Amsterdam. De jury kan niet wachten om haar volgende boek te lezen, de biografie van Betje Wolf die belooft net zo verrassend te worden als al haar andere werk.
We vinden het een eer om de Everwinus Wassenbergh Penning in 2023 uit te mogen reiken aan professor Marita Mathijsen.
Ad Welschen zegt
Mooi eerbetoon voor de eclatante eerste draagster van de Penning.
Marianne Havermans Dikstaal zegt
Een exclusieve eer om zo een penning te ontvangen en blijvend vast te houden, al is een applaus bijzonder te ontvangen: het is van korte duur. Gelukwensen met dit eerbetoon.
moens2023 Ans J. Veltman-van den Bos zegt
Van harte gefeliciteerd met deze mooie erkenning van je belang voor de Neerlandistiek.
Carel Alphenaar zegt
Wat een feestelijk bericht. Marita, van harte gefeliciteerd.
Karin Benjamin-van Lierop zegt
Hartelijke felicitaties voor Marita!
Een mooie laudatie Yra!
Renee Weber zegt
Wat fijn. Van harte gefeliciteerd. Zoveel positiviteit en betrokkenheid. Terecht ontvanger van deze penning. En ook nog wel als eerste vrouw die deze penning in ontvangst mag nemen. Heerlijk.