•• Deze week is dichter Maria van Daalen gastredacteur: “Voor deze week koos ik vijf gedichten uit, die voor mijn gevoel bijeen horen, dwars door tijd en literatuur en ervaringen, van vijf dichters (v). Maak taal die bij mij is, ook als ik ontheemd ben.
En dan: mag je zingen. Mogen we zingen. Ergens is een rustplaats, een huis, mijn eigen lichaam. De taal en de liefde.
De dichter Hans Faverey kijkt zijn vrouw aan, Lela Zečković, er klinkt diep respect in zijn stem, Lela kijkt hem aan, hun grote liefde vult het vertrek, hun leven, alle ruimtetijd, en taal.” (Nawoord.)
Mijn lichaam
dat sterker is dan mijn geest
ontfermt zich over mij, troost mij,
legt zijn koele handen op mijn ogen.
Waarom droom ik over de diepe zee
waarin het zeegras geluidloos wiegt?
Als ik de ogen van een valk had
kon ik me vanuit de hoge lucht
verliezen in dat ene landschap.
Op de helling van een heuvel,
verscholen achter bomen,
staat een geelgepleisterd huis.
Vanavond brandt het licht in alle kamers.
Een vrouw en een man zingen de hele nacht
over jagers en kleine meisjes, over
diepe wouden, over vossen, over
de dood van een patrijs.
Lela Zečković (1936-2018)
Uit de reeks ‘Lapis lazuli’ in Raster nr. 37, 1986.
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht
Laat een reactie achter