Gesprek in Punda
-Wat vindt ge ’t mooist van Curaçao,
De ranke barkjes aan de kaai?
-Zijn mooi, maar niet het mooist, Mevrouw.
-De branding bij de Tafelbaai?
-Gij raadt het bijna, maar nog niet.
-De vorstenmacht, waarmee de wind
Het landschap onderwerping vraagt?
-Nog niet.
-De Sint Christoffel, die het Kind
geduldig op zijn schouders draagt?
-Nog niet.
-Het afscheid van de zonneschijn,
Als Otrabanda vermiljoen
Een sprookjeshoofdstad lijkt te zijn?
-Nog niet.
-Van raden moet ik afstand doen,
Zeg zelf, wat gij het mooiste vindt.
-De zee, die langs de grotten schuimt,
De hemel, die Uw hart verruimt,
Het altijddurend krachtenspel
Van wind en landschap boeien wel,
Doch ’t allerdiepst op Curaçao
Treft mij de taal, de gang, de lach,
De ongedwongen oogopslag
Van iedere man en elke vrouw.
Anton van Duinkerken (1903-1968)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht
Laat een reactie achter