© British Library Board, Ms. BL add. 10290, fol. 106v
In of omstreeks 1460 voltooide Raoul Le Fevre, kapelaan van Philippe le Bon / Filips de Goede, hertog van Bourgondië, l’Histoire de Jason, een biografie van één van de grootste helden uit de Griekse oudheid: Jason van Mirmidonië, die eeuwige roem vergaarde door zijn tocht naar het eiland Colcos en het bemachtigen van het schaap met de gouden vacht. Dat deed hij overigens niet op eigen kracht, maar met magische hulp van Medea, een koningsdochter van Colcos, die via haar moeder Ortis, en háár moeder Phanoles, in het bezit gekomen was van een brief geschreven door haar vader, de god Apollo, waarin de procedure uit de doeken gedaan werd hoe de draak en de stieren te doden die namens de god Mars het schaap met de gouden vacht bewaakten. Medea deed dit, omdat zij wist dat dit schaap, waarvoor velen hun leven gewaagd en verloren hadden, ooit een keer door een uitverkoren ridder veroverd zou worden, en zij herkende in Jason die uitverkoren ridder. Als Jason haar tot vrouw zou willen nemen en meenemen naar zijn vaderland Mirmidonië, dan zou zij hem vertellen hoe hij zijn doel kon bereiken. Zo niet dan zou hij kansloos sterven.
Helaas voor Medea had Jason zijn hart en zijn trouwbelofte al gegeven aan koningin Mirro van Olifernen. Maar in plaats van dat huwelijk met Mirro te laten voltrekken, liet Jason zich deze tocht naar Colcos aanpraten door zijn malicieuze oom Peleus, tevens zijn voogd, die hoopte op deze manier zijn neef uit de weg te ruimen om het rijk voor zichzelf te behouden. Maar Mirro was door haar aanvankelijk ijzig, afstandelijk en kleinerend gedrag jegens Jason, die haar en haar koninkrijk uit de begerige handen van de koning der Slaven redde, onbedoeld oorzaak van Jasons besluit om eerst een ultieme heldendaad te verrichten alvorens met haar te huwen.
Dat Jason oprecht van Mirro hield, demonstreerde hij tijdens zijn relatie met koningin Ysiphile van Lennos, die de levens van Jason en zijn Argonauten redde, toen koning Leomedon van Troyen hen weigerde van drinkwater en proviand te voorzien. Weliswaar deelde hij op haar initiatief het bed met Ysiphile en verwekte hij een kind bij haar, maar zij bleef een ‘vriendin’.
Als Medea hoort dat Mirro zijn hart gestolen heeft en dat Jason liever zonder haar hulp sterft dan Mirro te verraden, laat zij Jasons bed door haar voedstermoeder betoveren, waarna hij alleen nog maar aan haar kan denken. Met Medea’s hulpt overwint Jason de stieren en de draak en maakt zich zo meester van het schaap met de gouden vacht.
Weer terug op Colcos vraagt hij koning Oetes om de hand van Medea, maar deze weigert bot en geïrriteerd. Omdat de stemming omslaat, besluiten Jason en zijn Argonauten de volgende ochtend heimelijk te vertrekken, nadat Medea en haar voedstermoeder incognito aan boord gesmokkeld zijn. Koning Oetes ontploft van woede en zet met snelle schepen de achtervolging in.
Medea had dit scenario voorzien en gooit nu één voor één haar in stukken gesneden 16 maanden jonge broertje Abserchius in het zeewater om de achtervolgers te dwingen halt te houden om de stoffelijke resten op te vissen opdat zij niet verzwolgen worden door de zeemeeuwen. Hoe briljant deze afleidingsmanoeuvre ook zij, Jason is diep geschokt, en zijn liefde voor Medea loopt haar eerste deuk op.
Raoul schreef zijn Histoire de Jason ter verdediging van Jason, die op dat middeleeuwse moment een slechte reputatie genoot. Hij zou geen man van eer zijn, maar een echtbreker en een woordbreker. Toch koos Philippe hem in 1430 uit als de patroon van zijn prestigieuze ridderorde van het Gulden Vlies, zeer tegen de zin van met name de (hoge) geestelijken in zijn entourage. Die stelden de Oudtestamentische held Gideon voor, aan wie God in Rechters 6, 37 e.v. een wonder met een vlies toonde, dat nat werd als de omgeving droog was, en droog werd als de omgeving nat was. Om aan het gezeur een eind te maken en zijn jeugdheld Jason – wiens tocht naar Colcos vastgelegd was in muurschilderingen in het kasteel Hesdin, waar Philippe als kind opgroeide – in ere te herstellen, gaf hij Raoul de opdracht een apologie te schrijven om de protesten te doen verstommen. En Raoul deed wat hem gevraagd werd. Het boek dat hij eigenhandig voor Philippe schreef, is bewaard gebleven.
Parijs, Bibl. de l’Arsenal, ms. 5067, fol. 155r
Het is een sierlijk en sober boek tegelijk. Omstreeks 1472 liet Loys Gruuthuse / Lodewijk van Gruuthuse een kopie voor zijn bibliotheek vervaardigen. Deze Gruuthuse-redactie is geen woordelijke kopie, maar een zeer getrouwe bewerking, naar men denkt door David Aubert, minister van mooie boeken en mooie teksten. Aan de tekst gaat een inhoudstafel vooraf met een beschrijvende titel:
Cy commence la table des rubriches ou sommaire de ce present livre nomme listoire de la conqueste du noble et riche thoison dor faitte jadis par ung vaillant prince de Grece et filz de roy appelle Jason de Mirmidoine, a layde dune haulte dame que len nommoit Medee, comme cy apres est bien au long declaire.
De woorden “thoison dor” (gulden vlies) refereren dwingend aan de ridderorde, want in de tekst zelf is consequent sprake van “veaurre dor” (gouden vacht), maar afgezien hiervan heeft het boek het karakter van een ‘roman’ gekregen, waarin elk hoofdstuk voorzien is van een op de tekst gebaseerde miniatuur door Lieven van Lathem.
De redactie-Gruuthuse werd op een anonieme drukpers gelegd, vermoedelijk te Brugge in het jaar 1476, maar zonder open ruimten voor miniaturen. Niet veel jaren later werd deze druk gebruikt voor het maken van een Vlaamse vertaling, die bewaard bleef in het unieke papieren handschrift Londen BL add. 10290, dat behalve de Historie van Jason ook nog een redactie van Dat scaecspel bevat. Dit handschrift kwam samen met een exemplaar van de / een Franse druk in handen van Jacob Bellaert, die in Haarlem een drukkerij / uitgeverij had. De zetters van Bellaert gebruikten dit handschrift als kopij voor hun gedrukte Historie van Jason (ca. 1485), waarbij iemand af en toe een onduidelijke of gemankeerde lezing verbeterde op basis van een exemplaar van de Franse druk die als kopij diende voor de door Bellaert gedrukte Les fais et proesses du noble et vaillant chevalier Jason, een andere titel, maar dezelfde tekst als de Histoire de Jason.
De Vlaamse vertaling is een woord-voor-woord en zin-voor-zin vertaling. Waar er vergeleken met de Franse bron tekst ontbreekt, is dat bijna altijd te wijten aan het menselijk tekort van de kopiist, die zo te zien er een hoog schrijftempo op na hield en daarom wel eens één of meer woorden oversloeg. Grof geweld werd ongefilterd weergegeven, maar in erotische scènes is enige kuising zichtbaar. Opvallend aan zijn taalgebruik is dat de kopiist regelmatig ‘spreektaal’ schrijft. Zo heeft hij de neiging om een ‘n’ weg te laten in woorden als ‘conighinne’ (koningin) en ‘meenighe” (mening) en verzwijgt hij vaak de ‘t’ aan het einde van een woord, tot en met ‘da’ (dat). De vertaling is voor 99,7% accuraat, maar af en toe spookt het. Gelukkig kan dan de intentie of de afwijking bijna altijd begrepen worden vanuit de brontekst, de redactie-Gruuthuse of de autograaf-redactie.
Dit is niet de eerste editie van de Historie van Jason. In 1980 studeerde Jan Willem Klein af op een doctoraalscriptie [IvN, UvA, begeleider W.K.] over deze tekst in dit handschrift en bezorgde een gestencilde diplomatische editie, die in kleine kring verspreid werd. Wat u de komende weken aangeboden krijgt, is een tweetalige (Nederlands-Frans) kritische editie met foto’s van het Londense handschrift, hoofdletters, interpunctie, woordverklaring en af en toe wat uitleg.
Maar voordat wij u veel leesplezier toewensen, willen wij eerst in alfabetische volgorde bedanken: Amand Berteloot, die de editie proefgelezen heeft en ons vele waardevolle suggesties aan de hand deed, de British Library, die ons foto’s van het handschrift schonk toen dit nog niet online stond, en ons toestemming gaf deze foto’s op te nemen in de digitale editie, en Jelle Koopmans, onze romanistieke vraagbaak, die ons meer dan eens geholpen heeft met het ontwarren van Franse knopen.
Willem Kuiper & Inge Van Outryve
Laat een reactie achter