Bombardement
Toen de machines uit de wolken kwamen
liepen de kinderen de kelder in
en gingen met elkaar een spel beramen
en speelden het, maar ’t was met tegenzin.
Boven hun hoofden rinkelden de ramen,
maar een van hen zette een liedje in,
dat, wijl ze ’t kenden, allen overnamen,
en daarmee bezig sloeg de treffer in.
Het werd heel donker, maar één stem bleef zingen,
het werd nog donkerder, er vielen dingen
snel achtereen, want telkens klonk een plof.
Toen woei in ’t mondje, dat nog zong, wat stof,
en bemoeilijkte blijkbaar het zingen,
want het klonk zachter en tenslotte dof.
Ed. Hoornik (1910-1970)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht
Laat een reactie achter