De Heliand wordt internationaal beschouwd als een hoogstaand kunstwerk. Het verscheen in 1830 voor het eerst in druk. Daarna volgden vele uitgebreide wetenschappelijke studies van dit werk. Ook werd het vertaald in het Duits, Engels, Frans en Deens. In 2006 verscheen de eerste Nederlandse vertaling. In 2012 volgden vertalingen in het Achterhoeks, Gronings, Twents en Münsterlands. In 2022 verschenen er geannoteerde vertalingen in het Sallands en Stellingwerfs. Tegelijk daarmee werd de Oudsaksische tekst opnieuw uitgegeven.
Dit boek is de tweede, uitvoerig geannoteerde vertaling in het Nederlands die, net als de Sallandse en Stellingwerver vertalingen, zo dicht mogelijk bij de Oudsaksische grondtekst blijft. Ook dit werk bevat bevat een uitgebreid Deel I waarin de Heliand in zijn context wordt geplaatst. In Deel II staat de Nederlandse vertaling.
De Heliand, een Oudsaksisch epos in stafrijm uit de eerste helft van de 9de eeuw, vertelt in 71 hoofdstukken over het leven van Jezus Christus vanaf zijn geboorte tot en met zijn hemelvaart. De auteur heeft van de vier evangeliën een lopend verhaal gemaakt: een evangelieharmonie. Hij heeft zijn eigen accenten in het verhaal gelegd door aanpassingen te maken en aanvullingen te geven. Daarmee ontstond een bijzonder kunstwerk: die ingrepen waren ingegeven door zijn streven om de boodschap van Jezus aanschouwelijk te maken voor de Saksische bevolking ten tijde van de christianisering. De Heliand volgt de inhoud van de vier evangeliën, maar de gebeurtenissen spelen zich af binnen de cultuur waarin de Saksen rond 800 leefden. Daarin was het paard een edel dier. De engelen verkondigen de geboorte van Jezus dan ook niet aan schaapherders, maar aan mannen die op de paarden passen. Ook wordt Jezus voorgesteld als een leenheer, die met zijn vazallen (de leerlingen) rondtrekt. Veel nadruk ligt dan ook op de grote trouw die de vazal aan zijn leenheer moet betonen.
Over de auteur:
Dr. Jan Nijen Twilhaar (*1955, Hellendoorn) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit Utrecht, waar hij in 1990 promoveerde op Generatieve fonologie en de studie van Oostnederlandse dialecten. Voor zijn pensionering in 2021 werkte hij als hogeschoolhoofddocent bij het Instituut voor Gebaren, Taal & Dovenstudies van de Hogeschool Utrecht. Hij is book reviews editor van het tijdschrift Nederlandse Taalkunde en maakt deel uit van de redactieraad van het tijdschrift Taal & Tongval: Language Variation in the Low Countries. Verder is hij bestuurslid van de Stichting Sasland. Hij publiceert regelmatig in onder meer Nederlandse Taalkunde en Neerlandistiek. Van zijn hand verschenen veel artikelen, boeken, bijdragen aan boeken en boekrecensies. Boeken van hem zijn onder andere Sallands, Twents en Achterhoeks (2003), Achternamen in Nederland en Vlaanderen (2006; met J. Winkler), Concise lexicon for sign linguistics (2016; met B. van den Bogaerde), Nedersaksisch in een notendop (2019; met H. Bloemhoff, P. Bloemhoff-de Bruijn, H. Nijkeuter en H. Scholtmeijer), en Heliand. Sallaandse vertaling (2022). Momenteel werkt hij aan een boek over de taal van Hellendoorn.
Heliand – Nederlandse vertaling Auteur: Jan Nijen Twilhaar
Laat een reactie achter