In het gedicht “Bedelaars” (Les mendiants) van zijn bundel Les Campagnes hallucinées beschrijft Verhaeren de haveloze dompelaars die door het barre, winterse landschrap op de dool zijn. Zijn beschrijving lokt zowel medelijden als afschuw uit. Zefs in de dood durft men deze marginalen niet in de ogen kijken. Misschien uit vrees dat hetzelfde lot wie hen aankijkt ook te wachten staat? Ik lees het gedicht “Bedelaars” in de vertaling van Stefaan van den Bremt.
rolf den otter zegt
Welk een genot, deze serie video’s. Dank.