Pleidooi voor rust en sereniteit
Het stuk van Marc van Oostendorp Zijn de problemen van de Taalunie nu opgelost? wekt om meer dan één reden verbazing. Van Oostendorp hekelt daarin de bekendmaking van het vertrek van Algemeen Secretaris Kris Van de Poel door De Groene Amsterdammer (DGA) en het recente optreden van DGA-journalist Daan Stoop in het programma De Taalstaat. Van Oostendorp verwijt de journalisten van DGA en De Lage Landen dat (a) zij het nieuws over het vertrek naar zich toe trekken en (b) dat zij zich schuldig maken aan grove speculatie. De speculatie betreft het gesuggereerde verband tussen het vertrek van de Algemeen Secretaris enerzijds en de sfeer op de werkvloer dat resulteerde in een heus signalenonderzoek anderzijds. Het naar zich toetrekken is gelegen in de aanname dat het signalenonderzoek rechtstreeks het gevolg was van de journalistieke ruchtbaarheid die zij begin dit jaar aan de slechte sfeer op de werkvloer hadden gegeven.
In het stuk hier op Neerlandistiek.nl maakt Van Oostendorp zich volgens mij juist zelf nadrukkelijk schuldig aan datgene wat hij verwijt aan de journalisten. Tegenover de (terechte of onterechte – ik spreek mij daarover hier zelf niet uit) aanname dat er een verband bestaat tussen het vertrek van Kris Van de Poel en een (vermeende of werkelijke?) onveilige werksfeer plaatst hij een vergelijkbare speculatie dat dat misschien niet het geval is. Zijn indruk is dat er een kop-van-jut is gezocht, maar hij zegt zelf dat hij het interne gedrag van betrokkene niet heeft meegemaakt. Dan is zo’n kop-van-jutconclusie natuurlijk compleet voorbarig. Het recente signalenonderzoek had juist tot doel om na te gaan wat er werkelijk aan de hand was en of dat echt samenhing met een manier van leidinggeven en met gedrag van de leidinggevende. Over de conclusies van dat onderzoek en de aanbevelingen weten we inderdaad niets. Ik kan daarover niets melden, want dat zou weer alleen maar speculatief zijn.
Zijn kop-van-jut aanname leidt hem meteen tot een wel heel speculatieve aanname, namelijk dat er gedacht wordt (door wie? het personeel? de verantwoordelijke ambtenaren bij de ministeries?) dat als zij weg is, alle problemen voorbij zijn’. Ik denk persoonlijk dat het heel onwaarschijnlijk is dat iemand van de betrokkenen dat denkt. Het is juist vele malen waarschijnlijker dat werkelijk iedereen zich bewust is van de ernst van de situatie en de vele stappen die nodig zullen zijn om de sfeer op de werkvloer én de missie, visie en slagvaardigheid van de Taalunie weer in de gewenste richting te krijgen.
Daarbij spelen inderdaad verschillende factoren een rol: naast de sfeer op de werkvloer en menselijke relaties zeker ook het ideële en structurele aspect. Wat moet de missie van de Taalunie zijn? Wat moet ze doen en niet doen? Welk taalbeleid is nodig in een open, plurale, democratische, complexe en diverse maatschappij als de onze? En vervolgens natuurlijk: welke structuren zijn daarvoor nodig? Minder bureaucratisch, minder organen, minder directe politiek bemoeienis of juist meer?
Het is mijn overtuiging dat die discussies gevoerd moeten worden, maar niet alles tegelijk aangepakt mag of kan worden. De kans is groot dat de werksfeer bij het Algemeen Secretariaat danig is verstoord, dat er sprake is van verdeeldheid, misschien wel verscheurdheid, twijfel, angst voor de toekomst. Ik wil ervoor pleiten om eerst die menselijke kant aan te pakken. Dat wordt op zich al een lastige klus. Als ex-medewerker van de Taalunie, met toch meer dan 30 jaar ervaring – ook met voorgaande crisissen en herstructureringen, wil ik de mensen van het Algemeen Secretariaat – mijn ex-collega’s maar ook de nieuwe mensen die er na mij zijn gekomen – oproepen tot generositeit ten aanzien van hun collega’s, zonder onderscheid. Wat nodig zal zijn is bruggen bouwen, luisteren naar elkaar, begrip opbrengen voor elkaars perspectieven en vanuit die basis weer wederzijds vertrouwen en saamhorigheid opbouwen. Dat is de enige weg om te komen tot een goed team en een veilige, enthousiaste werksfeer. En dat is weer de basis voor een dynamisch secretariaat.
Die menselijke kant moet mijns inziens nu prioriteit krijgen. Juist nu, terwijl de procedures voor de aanwerving van een nieuwe Algemeen Secretaris opgestart zullen moeten worden. Zorg ervoor dat een nieuwe persoon bij haar of zijn aantreden al een redelijke basis wordt geboden waarop voortgebouwd kan worden. En laten we vervolgens een breed maatschappelijke, liefst serene discussie voeren over de ideële en structurele kant van de zaak.
Johan Van Hoorde is Ex-beleidsmedewerker Taalunie (1991-2021)
Hellmuth Van Berlo zegt
Dankjewel voor deze goede reactie, Johan.