Onder de motorkap van Carmiggelt (v)
En dan de affaire van 1960, in beide levensverhalen van Carmiggelt beschreven – ik heb de parlementaire documentatie erbij gezocht.
De zaak moet een kwestie van gewicht geweest zijn – of had een Staatssecretaris van OKW het in 1960 niet zo druk en werd er nog niet aan epibreren gedaan bij het beantwoorden van vragen? Hij kreeg op 6 april van dat jaar Kamervragen over een televisie-uitzending, trad vervolgens met de betreffende omroep in overleg, vroeg het script van het betreffende programma op en toen de zaak op het departement bestudeerd was, bracht hij zijn teleurstelling tegenover die omroep tot uitdrukking. Ten slotte beantwoordde hij de Kamervragen waar het politiek allemaal mee begon – maar dat gebeurde al na precies vier weken op 6 mei 1960. Kom daar in de gedigitaliseerde wereld eens om.
De vragen waren afkomstig van Jonkvrouwe Wttewaall van Stoetwegen (C.H.U./CDA) en ze hadden betrekking op een VARA-programma van eind maart, waarin Simon Carmiggelt “uitlatingen” had gedaan “met betrekking tot het scheppingsverhaal”.
Wat was er volgens de beantwoording gebeurd? Toen het script van het programma door Scholten werd bekeken, “heeft hij kennis genomen van de bedoelde uitlatingen van de heer Carmiggelt, welke voorkomen in de aankondiging van enige liedjes. De tekst van deze aankondiging moge — voor zover van belang — hieronder volgen: “Het meisje in het liedje wil een bruiloft. Dat zegt ze niet één keer, dat zegt ze wel vier keer. Vrouwen zijn nu eenmaal niet gierig met woorden.
„In den beginne was het woord” en een Vlaamse dichter leidde hieruit af, dat er dus vóór Adam nog een vrouw op aarde moet zijn geweest. En wat dat huwelijk betreft merkte hij op: „God schiep de vrouw, zag hoe het de man verging en bleef vrijgezel” “.”
Ja, dat beschouwde de Staatssecretaris als kwetsend voor godgelovigen. Hij berispte de VARA evenwel niet, want de omroep had hem verzekerd “dat het geenszins in de bedoeling van de heer Carmiggelt of van de V.A.R.A. heeft gelegen godslasterlijke of voor anderen kwetsende uitdrukkingen te gebruiken”. Teleurgesteld was Scholten wel.*)
In de beantwoording staat dat de VARA bij de inzending van het overheidswege gevraagde script (uitvragen zou zoiets tegenwoordig heten) leedwezen over het voorgevallene had betuigt. Dat staat er, het voltooid deelwoord betuigt met een t in de beantwoording van Kamervragen overeenkomstig artikel 116 van het Reglement van Orde. Het lijkt moeilijk, nu nog te achterhalen wie er voor deze spelfout verantwoordelijk is geweest op nota bene Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Intrigerend is de gedachte dat hier een ambtenaar geslaagd is in een opzet om via een onopvallend pesterijtje partij te kiezen voor Carmiggelt.
Carmiggelt was not amused over het gedrag van de VARA, maar ging op haar verzoek enkele weken later een kopje thee drinken bij de Freule aan de Laan van Meerdervoort.
Zestien jaar na de Kamervragen citeert Carmiggelt de Vlaamse aforismen-maker nog een keer, net als destijds in 1960: “Adam was zó volmaakt gelukkig, dat Eva volgens De Valckenaere wel móst bijten in een appel, want ‘het was geen leven met iemand die nooit lachte.’” (Ze doen maar 2000:110)
*) Niet veel na de Freule stelde Ir. C.N. van Dis (SGP) vragen over een eveneens godslasterlijk opgevatte tv-uitzending, deze keer van de NCRV. De antwoorden bevredigden hem niet, liet hij in een latere debat-bijdrage blijken.
Dit stuk verscheen eerder op het weblog van Siemon Reker
Ronald V, zegt
Toen decennia later Fitna van Wilders op internet werd uitgezonden, lieten sommige burgemeesters aangifteformulieren klaar leggen op politiebureaus voor gekwetste gelovigen. Of er vooraf en/of achteraf kamervragen werden gesteld over Fitna, weet ik niet. De Nederlandse omroepen durfden eigenlijk Fitna niet uit te zenden. Dus zond Wilders zijn filmpje maar uit via internet. Zo was het toevallig ook eens een keer.
Frans de Graaf zegt
De citaten doen mij denken aan een opmerking die Mark Twain een van personages in de mond legde: ‘Liever buiten het paradijs met Eva dan in het paradijs zonder Eva’.