Huisbezoek
Wanneer de pastor in zijn preek
Zegt: broeders, wij zijn allen zondig!
Erkent men dit terstond volmondig
En wordt van binnen even week.
Maar wee hem, als hij ergens komt
En op ’t geringst gebrek durft doelen.
Dat kwetst ’t intiemste boersch gevoelen.
“Domenie,” zegt hij: “‘k sta verstomd!
Moet ik door jou in opspraak raken?
Om zoo’n onnoozle vodderij!
Kijk liever eens op meesters lei.
Die heeft nog heel wat schoon te maken.”
Meteen begint de vrouw te kijven,
(Maar schenkt wel koffie en geeft koek)
“Staat er van jou niets in Gods boek?
Ik kan bij jou niet kerken blijven.”
Hij steekt de hand diep in zijn broek
En rammelt even met de schijven.
Willem de Mérode (1887-1939)
uit: Kaleidoscoop (1938)
schijven: geld, munten
Laat een reactie achter