Ilja Leonard Pfeijffer, Alkibiades (3)
Kees Alders bespreekt in vier delen het deze zomer verschenen boek Alkibiades, door Ilja Leonard Pfeijffer.
Alkibiades van Pfeijffer staat vol gepoch over de grootsheid van mannelijke daden, maar uiteindelijk gaat het over falen. De hoofdpersoon faalt door zijn vermetelheid en arrogantie continu om zijn eigen stad naar glorie en roem te leiden. Bovendien faalt hij als vader, en feitelijk zelfs als minnaar: hij verliest zijn eerste geliefde aan de dood, zijn tweede geliefde blijft onbereikbaar omdat hij zich laat strikken voor een seksueel avontuurtje dat hem met name schade berokkent, en hij sterft te vroeg om zijn laatste geliefde en dochter op het cruciale moment te kunnen beschermen.
Ondertussen faalt Sokrates om de jeugd op te voeden tot werkelijk grootse daden en verprutst hij zijn eigen proces. Perikles faalt er uiteindelijk in zijn stad, zijn familie en zichzelf te beschermen tegen onheil en ellende, welke indirect lijken te zijn veroorzaakt door zijn ambitie. Het volk van Athene gooit continu zijn eigen glazen in door zich te laten leiden door populisten die schreeuwend vanaf de zijlijn het volk ophitsen de ene na de andere getalenteerde generaal op te knopen als zondebok voor een tegenvaller, en zich zo van elk talent en hoop te ontdoen.
Door het hele verhaal heen zien we ambitieuze mannen uiteindelijk jammerlijk aan hun einde komen. En ook Pfeijffer lijkt zich te realiseren dat zelfs als zijn roman slaagt in commerciële zin of voor de meeste critici, het succes zal leiden tot scheve ogen en zijn werk naar alle waarschijnlijkheid in tegenstelling tot de echte klassieke teksten gedoemd zal zijn om enkele decennia later alweer vergeten te zijn.
Alles wat een mens onderneemt om de wereld naar zijn hand te zetten, keert zich uiteindelijk tegen hem. Het beste is aan de rand van de wereld geboren te zijn zonder enige reden tot ambitie en rustig droomloos te slapen.
Nikias
Deze wat sombere teneur is echter niet de boodschap van het boek. Pfeijffer heeft dit boek naar eigen zeggen geschreven als een waarschuwing, omdat hij meent dat bepaalde mechanismen die in Athene tot de ondergang leidden nu ook zichtbaar zouden zijn.
Er schuilt een gevaar in de problemen van de eigen tijd te willen projecteren op die van de geschiedenis, of andersom, om de problemen uit de geschiedenis te projecteren naar onze tijd. In de zucht naar herkenning wordt maar al te vaak onvoldoende herkend dat de samenlevingen en – dus ook de problemen – in de oudheid nu eenmaal fundamenteel anders waren dan die van ons.
De klassieke Atheense democratie lijkt in veel opzichten absoluut niet op die van ons. Het was geen representatieve democratie. Er was geen parlement met verkozen parlementariërs. Iedere burger met stemrecht kon naar de vergadering komen en een voorstel doen, en stemmen over een besluit of een politicus. Er was ook geen onafhankelijke rechtbank. Deze verschillen zorgden ervoor dat ik bij aanvang van het lezen mijn ernstige bedenkingen had bij de ambitie om parallellen aan te tonen met onze tijd en de problemen daarvan.
Pfeijffer slaagt er echter goed in tegelijkertijd een (voor zover ik dat kan beoordelen) waarheidsgetrouw beeld te schetsen van de Atheense democratie zoals deze was, met al zijn eigenaardigheden en afwijkingen van ons systeem, en toch parallellen aan te tonen. De Atheense volkswoede doet regelmatig denken aan die van een meute opgehitste Twitteraars, en de populisten in Alkibiades doen de lezer meer dan eens onvermijdelijk denken aan Fortuyn, Wilders en Trump.
Dus ik koos noodgedwongen voor het paradoxale profiel van de extravagante, flamboyant geklede, schatrijke, hooggeboren man van het volk, die anders dan de bedeesde en kleurloze Nikias zogenaamd zou weten wat er leefde onder de minst bedeelde klassen. Ik voelde mij niet volledig op mijn gemak in deze rol, maar de strategie werkte.
Dit stuk verscheen eerder op de Mainzer Beobachter
Laat een reactie achter