De Man
Verrukkelijke vrouw
in volle overgave
van geest en hart en bloed
aan mij steeds vastgeklampt.
De kamer is een wereld
mijn hand een groots genot
mijn mond een open wonde.
Wij kennen maar één God:
de honger om dit brood
met bloed en wijn gestampt,
met eenzaamheid doordesemd,
gekruid met pijn en nood.
Wij kennen maar één God.
Wij horen vogels zingen,
wij ruiken, tasten, drinken,
wij bijten in het brood.
Wij kunnen samen, vrouw,
de hongersnood ontvluchten
en redden, kruimels nog,
met enkele korrels zout.
Wij kunnen, open ogen,
geloven tot de wanhoop
hier werd genoeg bemind:
het venster blijft gesloten.
Clara Haesaert (1924-2018)
uit: Met terugwerkende kracht (1977)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter