een skalp
toen de mens nog was geelgroen
een wandelende plant op voeten
op omgekeerde zonnebloemen
met een meloen als waterhoofd
waren zijn woorden stukjes zon,
glimlachjes.
nu zwemt alles in gewichtig water.
kleuren weiden gevaarlijk
en ik die de aarde had willen vinden
als een zeester,
vond een versnipperde parel.
voor mij zijn alleen de sterren
veel ouder geworden.
de aarde speelt haar dag- en nachtspel voort.
ik ben gebleven
gelijk de eerste zwerfsteen was,
een mens vol gaatjes.
Paul Snoek (1933-1981)
uit: ik rook een vredespijp (1957)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht per mail
Laat een reactie achter