Humorschandalen (2)
“Mede namens Mevrouw Annie M.G. Schmidt moet ik hierbij fel protesteren tegen het feit, dat U achter onze ruggen om opdracht hebt gegeven een coupure aan te brengen in het programma De Familie Doorsnee.” Dat schrijft radioproducer Wim Ibo op 16 januari 1956 aan Ary van Nierop, het hoofd van de afdeling Gesproken Woord van de VARA. “Wij vinden uw politiek van tegemoetkoming aan het verstand van imbecielen hoogst bedenkelijk en wensen daar, uit artistieke overwegingen, niet aan mee te werken,” zo vervolgt Ibo op hoge toon.
Wat was er aan de hand? Samen met de dan pas net doorgebroken schrijver Annie M.G. Schmidt vormt Wim Ibo van 1952 tot 1958 de drijvende kracht achter het razend populaire radiohoorspel De familie Doorsnee. Dat is een soort sitcom avant la lettre, waarin de Nederlandse luisteraar eens in de twee weken deelgenoot wordt gemaakt van de belevenissen van een Hollands middenstandsgezin, compleet met mopperende vader, rebellerende tienerkinderen en bemiddelende moeder. Ster van de serie is de plat Amsterdams pratende huishoudster van het gezin, Sjaan genaamd, die met haar nuchtere en directe opmerkingen geregeld een lach scoort bij het livepubliek dat bij de opnames aanwezig is.
Wat dat publiek waarschijnlijk niet weet, is dat Schmidt en Ibo hun scripts standaard moeten voorleggen aan de zogeheten ‘tekstcontroledienst’ van de VARA, de uitzendende omroep. Die streept met de rode pen woorden en zinnen aan, en verzoekt bijvoorbeeld “voor het woordje ‘kontje’ een andere aanduiding te bezigen, die voor vele luisteraars minder onfatsoenlijk zal klinken.”
Hoewel de boze brief van Ibo anders doet vermoeden, gaan hij en Schmidt in principe altijd akkoord met deze preventieve censuur, al is het dan met frisse tegenzin. Het dreigement om hun medewerking aan De familie Doorsnee te staken wordt uiteindelijk niet ten uitvoer gebracht. Bovendien komt dit dreigement vooral voort uit het feit dat de schrijver en producer dit keer te maken hebben met censuur die pas ná de opnames is toegepast. Naast de rode pen heeft de censor nu ook de schaar ter hand genomen en in de banden zitten knippen. Dat vinden ze wat al te gortig.
Tegelijkertijd schromen Schmidt en Ibo ook niet om openlijk hun beklag te doen over de pietluttige wijze waarop “schoolmeester Van Nierop”, de baas van de tekstcontroledienst, hun teksten doorvlooit op onwelvoeglijke zinsneden. In een column in Het Parool uit 1954 maakt Ibo onomwonden duidelijk dat hij en Schmidt deze Van Nierop maar een zeikerd vinden.
De dubbelzinnige opstelling van Schmidt en Ibo – enerzijds openlijk klagen, anderzijds akkoord gaan met censuur – is tekenend voor de beperkte speelruimte die de makers van komische programma’s in de jaren vijftig hebben. Onderhuids broeit er van alles in de samenleving, en in de marges wordt er al geregeld gerebelleerd tegen de conservatieve normen die op dat moment nog de toon aangeven. Voor openlijke provocatie is evenwel nog geen plaats, in elk geval nog niet op een massamedium als de radio.
Intussen zijn de schrijver en producer van De familie Doorsnee wél te beschouwen als wegbereiders voor hun meer brutale en zelfbewuste komische nazaten op radio en tv. Dat iemand die valt over een woord als ‘kontje’ een zeurpiet is, weten de twee ondanks hun betrekkelijke braafheid maar al te goed duidelijk te maken. Kritiek op humor staat zo, zelfs in deze tijd van gezagsgetrouwheid en burgerlijk fatsoen, al in een kwade reuk.
Meer over dit schandaal en andere humorrellen in Ivo Nieuwenhuis, Het was maar een grapje. Nederland in tien humorschandalen. Amsterdam: Atlas Contact, 2023. Bestelinformatie bij de uitgever.
Laat een reactie achter