De oorlog in Afghanistan? Oekraïne? MH-17? 9/11? Als er een oorlog uitbreekt of een ramp gebeurt, wordt er van vo-docenten verwacht dat ze daar aandacht aan besteden. Als taaldocenten leren we leerlingen al lang niet meer alleen een taal aan. We leren hen ook burgerschap, waken of scholieren niet radicaliseren, maken grote maatschappelijke problemen begrijpelijk en zorgen voor onderling begrip.
Maar hoe doe je dat? Andrew Niemeijer, voormalig Leraar van het Jaar en docent Engels aan de OSG West Friesland in Hoorn, schreef er aan de VU een proefschrift over: ‘War in the Classroom.’ In het eerste deel van de bijeenkomst neemt hij ons mee in het 10-stappenplan dat hij heeft ontwikkeld om handelingsverlegenheid onder docenten tegen te gaan en door literatuur oorlog en conflicten bespreekbaar te maken. Zodoende positioneert hij leraren enscholen als centrale speler en plek om antwoorden te vinden en de dialoog aan te gaan over de meest gevoelige, prangende onderwerpen die er in de maatschappij en op het wereldtoneel leven.
In het tweede deel van de bijeenkomst gaan we per taal uiteen. Voor docenten Nederlands bespreekt Marrigje Paijmans (UvA) fragmenten uit het Boek van alle angsten van Emy Koopman. Vanuit dit boek legt zij verschillende links met de actualiteit.
Inschrijven en informatie: https://alfagammapartners.nl/oorlogsliteratuur-en-burgerschap-in-de-klas/#1697550930914-485ecd24-fc1e
Dolf Janson zegt
De traditionele spellingdidactiek is gebaseerd op visuele inprenting door overschrijven. Dat is een verkeerde benadering, omdat je spelling gebruikt om woorden die je denkt, zegt of hoort zeggen visueel weer te geven. Dit betekent dat spelling leren begint bij de klanken en niet bij de letters. Een van de factoren die meespeelt bij het kiezen van de letters, is de klemtoon, die altijd een van de klankgroepen in een woord heeft. Die klemtoon of het ontbreken daarvan in de andere klankgroep(en) van dat woord, heeft invloed op de letterkeuze. Bovendien heeft die klemtoon soms ook invloed op de betekenis van een woord. Dit betekent dat het leerproces moet zijn gebaseerd op mondeling oefenen, samen met een maatje, die ook aan dat type woorden toe is. Die manier van oefenen leidt tot inzicht in de systematiek achter de letterkeuzes, waardoor die ook toegepast kan worden op woorden die misschien niet geoefend zijn, maar wel dezelfde kenmerken hebben als die wel geoefende woorden. Dat geeft leerlingen niet alleen zelfvertrouwen, maar heeft ook een lange termijn effect, doordat het niet gaat om lettertjes inprenten, maar om (vanuit de klanken) de structuur van het klankpatroon te herkennen en op basis daarvan de letters te kiezen. Dat geeft zelfvertrouwen, want veel patronen komen in allerlei woorden terug, en dan is het fijn dat je die kunt herkennen en onderbouwen waarom daar bepaalde letters wel of juist niet gebruikt moeten worden.
Zie mijn spellingdidactiek Op zoek naar letters en mijn website hettaallab.nl!!!