Bang Hetigon [1952]
oh het was een dag begonnen
in lucas was het alsof een vlam de volgende
woorden: kan men een dienaar
krijgen. zonder te betalen lucas een oorlogszuchtig man
geweest. ‘ben je de sterkste’
de man
van het op de hoek gekozen winkelhuis ja zei hij grimmig
zij hebben mij geroepen om lange zijden kousen
dragen te dragen zwaarder
dan de zwaarste machines en het rode oog in de herberg
die in paniek de boer achter zijn ploeg
wie dat is doorzichtig is
omdat de witte oogopslag van top tot teen
een oorlog is
ik zou opnieuw mijn lichaam moeten ver-
schrikkelijk verscheuren
leeg en oprecht? een onmondig erfgenaam
lucas’ nieuw gelaat nieuw en onbemind
de zakkendragers van hetigon met vroom
karakter
voorspoedig omkwamen schier dakloos
onbekommerd omkwamen
(ca. 1956)
Armando (1929-2018)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere dag gratis een gedicht in hun mailbox
Luc Vrielinck zegt
Ik ben in gevecht met dit gedicht, “Bang Hetigon” (1952). Het lijkt alsof de zinnen door een gehaktmolen zijn gedraaid, maar dat is waarschijnlijk precies waar het gedicht om draait. Moeten we proberen het oorspronkelijke betoog te achterhalen in wat vermalen is, of moeten we deze nieuwe woordenbrij juist accepteren als een vorm van nieuwe orde?