Vorige maand in Tunesië las ik het nieuwe boek van Frits van Oostrom, De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk. En wat was het een leuk boek! Dat komt vanzelfsprekend in de eerste plaats doordat de sluwe vos een tijdloos personage is. Geen leuk personage natuurlijk, net als Tom Ripley, Richard III of Patrick Bateman. Als vos is de titelheld immers een sadist. Je voelt desondanks meer sympathie voor Reynaert dan voor zijn tegenstanders. Die vertegenwoordigen weliswaar een nettere wereld, maar zijn tegelijk hypocriet. Dat maakt ze onaantrekkelijk.
De sadistische vos
Ondertussen is de vos dus een wreed dier. Hij eist een pelgrimstas, gesneden uit de vacht van Bruun de Beer, en eist schoenen, gemaakt van de poten van Isengrijn de Wolf en diens vrouw Hersint. Deze wreedheid was belangrijk voor de auteur van het werk, Willem, want vergelijking met de Franse vertellingen toont dat de Middelnederlandse vos veel gemener is dan Renart. Nadat het doortrapte beest zijn slachtoffers (zoals Bruun of Tybeert de Kater) indirect, via een ander, heeft getroffen, voegt hij zelf nog een extra vernedering toe. De wreedste is die van de vrouw van Isengrijn, Hersint, die te horen krijgt dat ze met Reynaert mee gaat op pelgrimage en kan delen het heil dat hem zal toevallen, aangezien diens schoenen zijn gemaakt van haar voormalige poten. Dit soort details maken het verhaal ronduit gruwelijk.
Maar ik haat het om te erkennen: dat beest, fel ende quaet, is even onuitstaanbaar als onweerstaanbaar. Misschien hangt de populariteit van Reynaert wel samen met het feit dat het verhaal zich afspeelt in het dierenrijk. Dat schept toch enige afstand. Vergelijk het met de fascinatie die elk kind heeft voor dinosaurussen: ja, het waren verschrikkelijke monsters, maar ze zijn uitgestorven en dus veilig ver weg.
Reynaert volgens Van Oostrom
Een tweede reden waarom Van Oostroms De Reynaert een leuk boek is, is de wijze waarop de auteur de analyse van het dierenepos vervlecht met zijn ontwikkeling als wetenschapper. Het gaat, zoals de ondertitel aangeeft, letterlijk over leven met een middeleeuws meesterwerk. Daarbij zet Van Oostrom ook zijn leermeesters in het zonnetje. Hij heeft over iedereen wel iets positiefs te zeggen.
Als iemand met een blog, dat meest narcistische genre ter wereld, zich commentaar mag permitteren: zo’n persoonlijk opzet kan makkelijk ontsporen. (Zie het niet te harden “kijk eens hoe ik uitgroeide tot groot historicus” in de autobiografie van Edward Gibbon.) Van Oostrom erkent echter ook vergissingen en noemt dingen die hij inmiddels anders is gaan zie dan vroeger. Als lezer sta je iemand die zich zelfkritisch betoont, ook toe dat ’ie trots is dat hij kan tonen hoeveel zetten Reynaert vooruit heeft gedacht.
(Tussen haakjes: dit is een nieuw onderzoeksresultaat, net als de nieuwe tekstuitgave die de basis vormt van dit boek. Zoiets zou eigenlijk als open access leverbaar moeten zijn. In zekere zin is het dat ook, want je kunt de Reynaert beluisteren. Maar ik lees liever. Ik begrijp dat open access hier moeilijk zal zijn. Het is al lastig bij wetenschappelijke artikelen, dus het is zeker moeilijk bij boeken. Ik zie zo snel geen makkelijke oplossing. Haakjes sluiten.)
Argumenten
Wat ik heel fijn vond – en dat is de derde reden om blij te zijn met dit boek – is dat Van Oostrom de lezer uitlegt welke argumenten in de discussie een rol spelen. Net als in Nobel streven, dat eindigde met een overzicht van de wijze waarop hij de stof had aangepakt, biedt hij ook in De Reynaert zijn lezers een beeld van de onderzoeksmethode. Dat kan gaan om heel triviale dingen, zoals dat we de wreedheid van de door Willem beschreven vos herkennen door vergelijking met het Franse voorbeeld, maar ook om wat ingewikkelder zaken. Zo komen de complicaties van de tekstconstitutie (wat oudheidkundigen de Lachmannmethode noemen) eveneens aan de orde.
Kortom, ik heb De Reynaert. Leven met een middeleeuws meesterwerk met vreselijk veel plezier gelezen. Er is bovendien een website, terwijl op Neerlandistiek inmiddels een reeks blogs over het boek is te vinden (en ook de tekst van Van Oostroms afscheidscollege). Kortom, ik ben niet de enige die er plezier aan heeft beleefd en ik raad het u van harte aan.
Tot slot: Van Oostrom verrijkt het Nederlands met het woord “Firapeeloplossing”. Als u wil weten wat daarmee is bedoeld, moet u het boek maar lezen.
Dit stuk verscheen eerder op Mainzer Beobachter
Laat een reactie achter