Ook deze maand zijn we weer druk bezig met het aanvullen van de selectie aan Surinaamse jeugdliteratuur, met daaronder een aantal werken van bekende auteurs. We pakken er enkele opvallende titels uit.
Een aantal werkjes over de natuur: De avonturen van Moski Zilverstreep van Matoeja, over de dagelijkse beslommeringen van enkele gevaarlijke muskietensoorten, mooi geïllustreerd; Het dierencontest (2008) van Wim Veer, met mooie dierenfoto’s; het Dierenalfabet van Orlando Emanuels, waarmee kinderen leren schrijven én de dieren leren kennen; en Thula (2005) van Ineke Oudekerk, een lieflijk verhaal over een koereiger. Voor de zwaardere kost is er No kwik in ons bos (2017) van Cynthia McLeod, over een meisje dat zich verzet tegen het gebruik van het zeer giftige kwik bij de goudwinning in het regenwoud.
Voor de feestdagen hebben we Kerst met de dieren in het Zanderijbos (2005) van Cyiza Wills, die een jaar eerder werd bekroond tot Surinames jongste schrijfster ooit. Ze had er even genoeg van om over mensen te schrijven, dus schreef ze een kerstverhaal over dieren. Het rijk geïllustreerde fantasieverhaal Arjuna’s overwinning (2015) van Cobi Pengel vertelt over het jongetje Arjuna, dat met behulp van de bijzondere ster Anuradha het kwade monster Bubu Fu Dungru moet overwinnen om het feest van het Licht te kunnen vieren.
Peter Pan Suriname (2009) van (weer) Cynthia McLeod en Elly Chang Pan Huo is een bewerking van het verhaal over de jongen die niet wil opgroeien, geïllustreerd met foto’s van een uitvoering van Balletschool Marlène uit Paramaribo. Tiffany (2014) van Marja Themen-Sliggers gaat over een meisje dat juist te snel moet opgroeien omdat ze zwanger raakt als tiener.
Twee dichtbundels: Dromen in Coronie (2010) bevat gedichten van kinderen, en de Kindergedichtenbundel (2018) van Hilli Arduin bevat gedichten vóór kinderen.
Hetty Paërl maakte twee stripverhalen voor de jeugd, De geschiedenis van Suriname (1975) en De geschiedenis van de ‘Nederlandse’ Antillen. Historia di Antia (1980, tweetalig). Daarin wil ze de strijd van de onderdrukte Surinaamse en Antilliaanse bevolking tegen de buitenlandse overheersing naar voren brengen. Deze werken vormen een interessant contrast met de Beknopte geschiedenis der kolonie Suriname (1863) van M.L.E. Vlier, dat een deel van dezelfde periode juist op een heel klassieke manier beschrijft.
Verder is na veel werk eindelijk het Walchers liedeboeck (1611) van de broers Schabaelje beschikbaar. Deze bundel bevat 153 stichtelijke liederen op bekende melodieën, bedoeld om de doopsgezinde gemeente te Alkmaar te vormen in een leven van vroomheid en godsvrucht. Leuk is dat er in sommige liederen acrostichons zijn verwerkt die lijken te verwijzen naar kennissen van de jeugdige auteurs, zoals Barbara Schruyters, Catelintje Philips, Mecheltje Jans en Pieter Cornelissoon.
Ten slotte komt met Het leven van de seer edele doorluchtighste en H. Begga (1712) een hagiografie van de heilige Begga beschikbaar, voorzien van aanvullende informatie over de leden van de Begijnenorde.
Cyiza Wills zegt
Wat leuk dat het boek dat ik bijna 20 jaar geleden heb geschreven nu nog actueel is. Doet mij ontzettend goed.
X
Cyiza Wills.