In zijn biografie getiteld Recht in de ogen (opgetekend door door Rudy Nuijens) vertelt de Belgische oud-international Jan Ceulemans dat hij in zijn periode bij Lierse zijn eerste bijnaam kreeg: ‘Caje’:
Die kwam van Walter Geboers, een journalist van Het Laatste Nieuws die vooral de Antwerpse ploegen volgde. Hij heeft “Kazze”vervormd tot “Caje”. Mijn grootvader had indertijd een café dat Caselo heette. En wat zei iedereen? “We gaan bij ‘de Kazze’ iets drinken.” Die bijnaam is daarna voortgegaan op mijn vader. Mij noemden ze ook zo. En op een gegeven moment schreef Geboers over Jan “Caje” Ceulemans. Dat is zijn eigen leven gaan leven, maar het was echt wel iets uit mijn tijd bij Lierse. In Brugge werd het eerst “Jantje” en later “Sterke Jan”. Ik kan me niet herinneren dat ze daar nog vaak “Caje” hebben gezegd.
Ceulemans vervolgt: ‘Het is onder Henk Houwaart dat het Brugs publiek “Sterke Jan” is beginnen scanderen. Als je goals maakt, word je populair. Dan voel je toch dat je iets betekent voor de club. Als we buitenshuis speelden, werd het later “Ouwe Jan”. Maar ook dat gaf iets speciaals, om als enige van de tegenstander geviseerd en uitgefloten te worden. Ik heb nooit problemen gehad met supporters van andere clubs, ik ben nooit aangevallen of zo. Maar op het veld was er dus dat gedoe van “Sterke Jan” tegen “Ouwe Jan”. Dan besef je toch dat je iets betekent.’
Naamkunde. Journalisten blijken vaak invloed te hebben op het ontstaan van de bijnamen van topvoetballers. Hier, in geval van De Caje, was het Walter Geboers van Het Laatste Nieuws, waarbij het de vraag is hoe hij fonetisch van Kazze tot Caje kwam. Bij Willem van Hanegem alias De Kromme speelde Maarten de Vos van De Tijd een prominente rol en bij Johan Cruijff als De Verlosser was het Rien Robijns van Het Vrije Volk.
Laat een reactie achter