Wat een geweldig idee van het Literatuurmuseum! Om dagelijks van 22 december tot en met oudejaarsavond, een podcast over De Avonden te maken met bewonderaars, haters en experts. Bij de uitvoering is er volgens mij echt iets faliekant misgegaan.
De luisteraar wordt ingewijd door twee stemmetjes die afkomstig lijken te zijn van meisjes van net twintig die het reuzeleuk vinden om onder de dekmantel van een boekbespreking, met een incrowdachtig groepje bezig te zijn met ongemotiveerde oordelen, het psychologiseren van de koude grond en het uitwisselen (‘Wat doe jij dit jaar met de kerst?’) van huishoudelijke ditjes & datjes. Het lijkt wel een ‘literaire’ Vandaag Inside.
Podcastmaker Jozien, radiomaker en literatuurwetenschapper – volgens Karel van het Reve niet echt een aanbeveling – had in ieder geval het boek (verschillende keren) gelezen, collega Yentl was er tot deze podcast niet in geslaagd het boek uit te lezen. Nader onderzoek leerde mij dat ook zij literatuurwetenschap had gestudeerd. Dat maakt het nogal kolderiek. Je kunt blijkbaar wanneer je opgeleid bent in deze wetenschap, parmantig zeggen dat je een canoniek boek niet hebt gelezen omdat je het ‘saai’ vindt. Is het voorstelbaar dat een wiskundige die ‘niets heeft’ met bijvoorbeeld de snaartheorie, een podcast over juist deze theorie presenteert? Eigenlijk is het nog erger, bij de start verklaart zij dat ze in beginsel helemaal geen boeken leest over mannelijke protagonisten. Als lezer moet zij dat natuurlijk helemaal zelf weten, maar is een dergelijke staphorstiaanse opvatting een aanbeveling voor de rol van gespreksleider over De Avonden?
Zij vent haar meninkjes uit op een lijzige en temerige toon (een zelfgekozen gimmick, haar introductie van de serie is professioneel en op neutrale en aangename toon). Als zij leest dat de moeder van Frits appelmoes in een potje meegeeft aan Joop is haar commentaar: ‘Ooooooh, zoooooo zoet’ en in hoofdstuk zeven wanneer zij ‘ontdekt’ welk café de inspiratiebron vormt voor de kroeg die Frits en zijn vrienden bezoeken, wordt zij bijkans hysterisch. In het duiden van het karakter van hoofdpersoon Frits komt zij niet verder dan: ‘Best wel een lul’, ‘Hij mag niet op mijn verjaardagsfeestje komen’, ‘Ik kan niet met hem levelen’. Tsja.
Frits van Egters worstelt met de zinloosheid van het bestaan, hij vecht met zijn terneerdrukkende obsessie om de uren zinvol te besteden. Met zijn vrienden voert hij enkel Vindicatiaanse ‘gesprekken’, het is een afzeiker, een pester en een sadist en met zijn ouders bij wie hij inwoont, heeft hij een getroebleerde verhouding. Hij is een verdoolde ziel of in de woorden van de schrijver: een psychopaat. Maar Yentl doet zich graag voor als een soort Gijp die tegen een verward persoon alleen maar ‘Doe normaal’ kan roepen. Met als toegift haar ultieme advies ‘Doe gewoon aardig!’.
In het begin van de roman vraagt de vader in het Engels, aan Frits of er nog enig nieuws is. Het grappige is dat deze vraag in het Nederlands wordt weergegeven. De podcastdames liggen dubbel, zij gebruiken natuurlijk zoveel mogelijk Engels. Why? Uit angst dat zij anders niet als überhip overkomen?
Er komt ook een professor, Jos Joosten, aan het woord. Hij schreef ooit een kritiek op het traditionele beeld waarin het boek geassocieerd wordt met de spruitjesgeest van de vroege jaren vijftig waarin Frits zich afzet tegen zijn oerburgerlijke ouders. Zijn stelling is dat de vader van Frits niet de trekken heeft van een benepen burgermannetje maar eerder van een afwezige intellectueel die zich niet bekommert om ‘normaal-doen’, om netjes te eten of er goed gekleed bij te lopen. Het is de zoon die klaagt dat zijn vader smakt en in zijn ondergoed loopt, en dus zegt Joosten, is Frits eigenlijk de kleinburgerlijke ziel en de vader de autonome intellectueel, – en niet andersom. So far so good.
In De Avonden gaat vader soms alleen de hort op, ook moeder trekt er wel eens in haar eentje op uit. Wat zij ondernemen komt de lezer niet te weten, maar de professor weet het wel: de oudelui van Frits hebben een open huwelijk! Het is zijn definitieve ‘bewijs’ voor de theorie dat Frits de burgerman is die zo graag wil dat zijn ouders gewoon doen.
Joosten draaft hier door. Hij veronderstelt dat Frits identiek is aan de schrijver en dat Frits’ vader Reve senior is. Senior was een selfmade intellectueel met een grote maatschappelijke belangstelling, las boeken, had internationale contacten, sprak diverse talen en was veeleer een kosmopoliet. Toen hij in dienst was van de Communistische Partij Holland hield hij er enkele vriendinnen op na met wie hij een verhouding had. Volgens het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland verheimelijkte Reve sr deze verhoudingen niet, een gedrag waar zijn vrouw en kinderen van gruwden.
Dit betoog van de professor roept vragen op. Mag je romanfiguren gelijkstellen met personen uit de werkelijkheid die als inspiratiebron hebben gefungeerd?
Jozien schept helderheid. Een schrijver gebruikt elementen uit de werkelijkheid als bron voor zijn verbeelding maar bij het beoordelen van de roman geldt het devies ‘de auteur is dood’, het is de lezer die betekenis geeft aan een tekst, vandaar dat de interpretatie van een boek per persoon, tijd en plaats kan wisselen. Het rechtstreeks koppelen van situaties en mensen aan werkelijk bestaande plaatsen en figuren doet afbreuk aan het idee van fictie, de lezer moet het doen met het boek.
Het gekke is dat Joosten, eigenlijk aanhanger van de ‘de-auteur-is-dood-theorie, in zijn enthousiasme voor zijn vondst die theorie wel heel gemakkelijk opzij schuift. En hoewel er in het boek geen aanwijzingen voor zijn theorie te vinden zijn, stellen de podcastdames hem niet een enkele kritische vraag.
En zo gaat het door, de podcast is van een ondragelijke lichtheid, het is slap geoudehoer. Het uitstekende idee om te onderzoeken hoe lezers uit andere generaties zo’n canoniek boek lezen en waarderen, wordt vakkundig om zeep geholpen door oppervlakkig gezwets en gezemel.
Jan Uyttendaele zegt
Ik ben het helemaal met u eens. Ik hield de podcast al na één aflevering voor bekeken. Dat het Literatuurmuseum, een overheidsinstelling ‘met een langlopend subsidieperspectief’ (volgens Wikipedia), geld en andere middelen ter beschikking stelt voor deze kletspraat, gaat mijn begrip te boven.
Johan Copier zegt
Dank voor uw bericht. Ik heb mijn stukje ook naar het Literatuurmuseum gestuurd, ben benieuwd naar hun reactie.
Gerard van der Leeuw zegt
1000 % mee eens! Wat een ellende
Muriel zegt
Ik begon enthousiast, leek me een welkome verdieping tijdens het (opnieuw) lezen van De Avonden. Ondertussen de te bespreken hoofdstukken lezend waar de aflevering over zou gaan……..maar hield dit geleuter niet vol. Eerst twijfelde ik even aan mezelf, ben ik het die de essentie in dit hoofdstuk niet helder heeft, maar dat was van korte duur. En de prof hielp hier ook niet echt bij. Teleurstellend, zo’n podcast zou zo verhelderend en verdiepend kunnen zijn.
Jeroen Kluiver zegt
Het eerste kwartier was gevuld met onwelluidende, deprimerende, niet ter zake doende en slecht geformuleerde onzin. Ik ben er dan ook mee gestopt. Een mens kan zijn tijd wel beter gebruiken.