Uit Zabriskie, de nieuwe bundel van Peter Verhelst.
Nachtzwart
Het zwart in de pupil van de sneeuwluipaard, het zwart
in kralen onyx, toermalijn, obsidiaan. In melaniet.
In de kaviaarglans van de nacht.
Steenkoolglinstering. Kristallen. Mineralen. In een nacht
vol duizelingen — nacht op mespunt, poedernacht,
nacht uitgestrooid — geknield, op handen en op knieën
aan de slag gegaan, aangebracht, uitgewreven, ingewreven,
geïmpregneerd, alle poriën gevuld en gladgeboend. Nacht,
wees basaltrots in de oliezwarte zee. Wees asfaltmeer
als hart van een gitzwart woud. Van de leisteenvlakte niet
de lagen, de barsten, maar het gat. Nacht, zwarte kracht,
van welke god de woede, plaag en razernij? Muur van zwart
water. Nacht, vleermuiswolk. Lenige nacht. Zwart vaandel
dat zich trots ophijst. Zwarte monoliet die voor de zon schuift.
In dit aardedonker, in dit eindeloze. Eindelijk een rode-ogen-nacht.
Die één-keer-in-het-leven-nacht. Lichaam, juich!
Peter Verhelst (1962)
uit: Zabriskie (Bezige Bij, 2023)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter