De zee en het atelier (2)
Hier in het Noorden naderen we het einde van de vijfde regenmaand. Veel wandelpaden op de eilanden zijn inmiddels nauwelijks of niet meer begaanbaar. Alles lijkt nu verzadigd, verzakt en verzopen.
In de marge van het college merkte een van de studenten op dat als eilanden “werelden in het klein” zijn (Sietze Norder, De wereld in het klein), we op die eilanden wellicht een blik in de toekomst en in onszelf werpen: bodemdaling, zeespiegelstijging en overmatig regenwater veranderen niet alleen het geografische gebied, maar ook het gevoelslandschap waarop mensen hun angsten en verlangens projecteren. Tegelijkertijd reiken eiland ook oplossingen aan: wat op het schaalmodel van een eiland kan worden bewerkstelligd, kan wellicht ook in het groot worden gerealiseerd. Denk aan biodiversiteit, het behoud van meertaligheid, het opnieuw uitvinden van relaties tussen mens en omgeving na de moderniteit.
Terwijl het veldwerk in de stijgers staat, lazen en bespraken we vandaag het prachtige boek De Wadden. Een geschiedenis van Mathijs Deen en essays van Eva Meijer en Frank Westerman. Zo ging het over vertelstandpunten, beeldspraak en de politieke en juridische consequenties van het voorstel om – zoals Bruno Latour schreef – het handelingsvermogen opnieuw te verdelen door dat vermogen ook aan niet-mensen toe te kennen.
Met dank aan de in een werkcollege verzamelde intelligentie ging het gesprek over denkstijlen (Descartes en Spinoza – dualisme en holisme), beeldspraak en vertelperspectief. Zag Plinius (Naturalis Historia) de Wadden nog van onderop (vanaf een schip in het slik), wie over kaarten en luchtfoto’s beschikt ontwikkelt vanzelfsprekend andere voorstellingen en andere gevoelslandschappen. Wat al die landschappen met elkaar gemeen hebben is hun veranderlijkheid, de permanente metamorfose.
Het Wad groeide in de luwte van opkomende en verdrinkende, steeds van vorm veranderende eilanden. Zo bleef in het noorden de afloop van de ijstijd onverminderd doorwerken en handhaafde zich een woest en veranderlijk kustgebied.
En een enkeling die zich nu op zee waagt en de bodem afschraapt op jacht naar vis, stuit nog steeds op de overblijfselen van die duizenden en duizenden jaren dat de aarde kouder was en zich naar het noorden een vlakte uitstrekte met enorme kuddes trage grazers.
[Mathijs Deen. De Wadden. Een geschiedenis. Amsterdam: Thomas Rap, 2013]
Alle reacties:
23Evi Aarens, Sander Bax en 21 anderen
Laat een reactie achter