Paul van Ostaijen en Hugo Claus zijn de twee belangrijkste Belgische Nederlandstalige schrijvers van de twintigste eeuw. Een stelling waarover je kan discussiëren, en dat gaan we doen met twee bevoorrechte en mogelijk niet geheel objectieve waarnemers: hun biografen. Matthijs de Ridder en Mark Schaevers leverden monumentale biografieën af voor monumentale schrijvers. Ruth Joos zal het gesprek leiden.
Op 18 maart 1928 overleed Paul van Ostaijen in het sanatorium van Miavoye. Hugo Claus werd een jaar later geboren en overleed in 2008, 80 jaar en één dag na “zot polleken”. Hun levens overlapten elkaar dus niet, en ook als schrijver zijn er meer verschillen dan gelijkenissen, maar wat ze zeker met elkaar gemeen hebben: een rijk en vooral invloedrijk oeuvre dat gelezen zal blijven worden, en sinds kort ook een vuistdikke meesterlijke biografie.
Hoe schrijf je het levensverhaal van een schrijver waarover al zoveel is gezegd, waarover al zoveel – vaak tegenstrijdige – verhalen de ronde doen, die bij leven zelf graag verwarring stichtte en waarvan na zijn dood de reputatie alleen maar is gegroeid? Waar begin je, waar loop je vast en hoe ga je dan toch weer verder? Mark Schaevers en Matthijs de Ridder weten er alles van.
De levens van Claus van Mark Schaevers verscheen op 29 februari en werd meteen ingehaald als een passend eerbetoon aan de meest bekroonde auteur van ons taalgebied.
Matthijs de Ridder haalde met Paul van Ostaijen de shortlist van de Boon Literatuurprijs. Ook voor deze biografie regende het superlatieven.
Zij zullen het hebben over het werk van de biograaf, maar uiteraard ook op zoek gaan naar de gelijjkenissen en verschillen tussen de levens van hun onderwerpen, zowel in hun werk – zal er ooit nog een dichter in België opstaan met een grotere impact? – als in hun levens, doorkruist door een Wereldoorlog die hen allebei inspireert tot een meesterwerk.
Brussel is niet de eerste stad waarmee de literaire reuzen van Ostaijen en Claus doorgaans worden geässocieerd, maar beiden hebben er banden mee. Van Ostaijen woonde in 1925 en 1926 een tijdje in de hoofdstad, waar hij deel uitmaakte van een artistiek netwerk en hij zich inliet met kunsthandel. Dat laatste deed hij met Geert van Bruaene, die jaren later een café zou overnemen. Hij gaf dat café de naam “Het Goudblommeke van Papier”, en daar was Hugo Claus in de jaren ’50 kind aan huis. Hij ontmoette er vrienden en collega-kunstenaars als Simon Vinkenoog, Roger Raveel, Karel Appel, Pierre Alechinsky en Louis Paul Boon en in 1955 vierde hij er zelfs zijn huwelijksfeest met Elly Overzier.
Paul van Ostaijen hebben dus meer met elkaar en met Brussel dan je op het eerste gezicht zou vermoeden. Gespreksstof te over voor de biografen, die ongetwijfeld nog meer onvermoede verbanden zullen weten op te rakelen.
Laat een reactie achter