De Constantijn Huygensprijs wordt onder schrijvers soms beschouwd als steun in de rug/filter richting de P.C. Hooftprijs, omdat je de Huygensprijs volgens de statuten niét kunt winnen als je de Hooftprijs al op zak hebt.
Ik heb de afgelopen week naar de zittingsduur van de juryleden tussen 1947 en 2023 gekeken, omdat ik me afvraag waarom de genderverhoudingen bij de winnaars van deze en andere literaire prijzen zo traag reageren op de diverse emancipatiebewegingen die al decennia geleden ontstonden.
Uit mijn telpartijtje blijkt dat in 1947-2023 in totaal 49 juryleden de Constantijn Huygensprijs aan 77 auteurs hebben toegekend. Au. Het langstzittende jurylid (M) werd geboren in 1917, nog voordat vrouwen actief kiesrecht kregen, en zat 31 jaar in de jury (1953-1983). Enkele andere juryleden (M) regeerden rond de 30 jaar mee, zelfs tot en met het jaar 2008.
Dezélfde 49 juryleden kozen in 1948-2023 jaarlijks de winnaar van de Jan Campertprijs voor de beste poëziebundel uit het voorafgaande jaar, dus deze eveneens eervolle prijs kan helaas niet als onafhankelijk worden gezien.
Natuurlijk hebben beide prijzen grandioze winnaars opgeleverd, maar de M/V verdeling is tot ná de eeuwwisseling om te huilen. Je kunt niet van een in 1917 geboren jurylid verwachten dat hij opeens in de jaren ‘70 wél oog krijgt voor de kwaliteit van vrouwelijke auteurs. Je kunt dit ook niet ná 2000 verwachten van iemand die in 1979 aantrad en de eerste twee decennia van zijn dertigjarige jurywerk bijdroeg aan een bedroevende 15% vrouwelijke winnaars.
Kortom: als je hetzelfde handjevol juryleden eindeloos aan de knoppen laat draaien, blijven ook hun blinde vlekken terecht komen in de resultaten.
Het lijkt me beter om de samenstelling van onze literaire jury’s leniger te maken, en onafhankelijk van elkaar, waardoor niet eindeloos lang steeds dezelfde mensen de lintjes uitdelen. Want echt hoor, zelfs nú kom je steeds dezelfde (uiteraard jongere, ‘actuele’) namen tegen in de cluster van jury’s van: de P.C. Hooftprijs, de Constantijn Huygensprijs (en dus de Jan Campertprijs), De Grote Poëzieprijs, de Librisprijs, de Herman de Coninckprijs en dan ben ik er vast een paar vergeten. En wat de Constantijn Huygensprijs betreft: schrap ajb de relatie met de P.C. Hooftprijs uit de statuten.
Marc Kregting zegt
Jury’s worden samengesteld door besturen. Wat zijn daarin de man-vrouwverhoudingen en de vaste namen, en hoelang blijven bestuursleden aan? Het Hooft-Huygens-statuut valt toe te juichen vanuit een diversiteitsidee.
Karin Meijnderts zegt
Suzanna van Baerle zou het helemaal met je eens zijn, Esther!