Verslag Voortvarend Nederlands Virtueel. Aflevering 6
Datum: Dinsdag 12 december 2023, 15.00 uur
Moderator: Laurens Ham (Nederland – Universiteit Utrecht)
Spreker: Wilken Engelbrecht (Tsjechië – Palacký-universiteit Olomouc; Polen – Katolickí Uniwersytet Lubelski,
Lublin)
IVN-directeur Anne Sluijs heet de deelnemers welkom en stelt de Internationale Vereniging voor
Neerlandistiek kort voor. De webinarreeks ‘Voortvarend Nederlands Virtueel’ is een project van de
IVN dat wordt uitgevoerd met geld van de Taalunie en heeft onder meer als doel kennis te delen
en de ledenvereniging IVN een grotere zichtbaarheid te geven. Het bijzondere van dit specifieke
webinar is dat het onderwerp ervan inspiratie kan bieden voor zowel het academisch onderzoek
als de lespraktijk. Anne Sluijs geeft het woord aan moderator Laurens Ham, universitair docent
Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit Utrecht, die Wilken Engelbrecht
introduceert. Hij is professor Nederlandse literatuur aan de universiteit van Olomouc (Tsjechië),
vertaalt Nederlandse literatuur naar het Tsjechisch en is oud-voorzitter en huidig secretaris van
Comenius, de vereniging voor neerlandistiek in Centraal-Europa. Vandaag stelt Engelbrecht het
onderzoeksproject voor dat hij uitvoert samen met negen andere neerlandici uit Centraal- en OostEuropa: ‘De receptie van Nederlandstalige literatuur in Oost- en Centraal-Europa tussen 1945 en
1990’. Hij neemt het woord.
Het onderzoek: de voorgeschiedenis
Het genoemde onderzoeksproject begon met een constatering. In 2019 verscheen bij Bloomsbury
een boek, geredigeerd door Theo D’haen, met als titel: Dutch and Flemish Literature as World
Literature. Daarin stond vrijwel niets over vertaling en receptie van Nederlandstalige literatuur in
Oost-Europa, terwijl er alleen al in de tweede helft van de twintigste eeuw honderden vertalingen
uit het Nederlands verschenen waren in het Oostblok. Dat bleek bij de auteurs in het boek van
2
D’haen onbekend. En het is ook verwonderlijk: in de communistische, op Sovjetleest geschoeide
landen was weinig geld en heersten er voorschriften waaraan literatuur moest voldoen. Toch is er
dus veel uit het Nederlands vertaald.
Neerlandici die actief zijn in Centraal- en Oost-Europa staken de koppen bij elkaar. Er bleken
significante verschillen te bestaan in de soort en het aantal vertalingen uit het Nederlands tussen
de diverse Oost-Europese landen. Dat had te maken met hun eigen taalachtergronden (sommige
Slavisch, andere Duits, weer andere Romaans, en nog andere onpeilbaar (Hongaars)), maar ook
met eigen thema’s en interesses. In elk van die landen werd Nederlandse literatuur op een andere
manier ontvangen. Die verschillen moesten in het onderzoek meegenomen worden. Daarom
werden de taken per land verdeeld. Tien neerlandici nemen uiteindelijk aan het onderzoek deel:
Wilken Engelbrecht zelf (Tsjechië), Benjamin Bossaert (Slovakije), Gabor Pusztai (Hongarije), Jelica
Novakovic (Servië), Anita Srebnik (Slovenië), Pavel Zajas (Polen), Alexa Stoicescu (Roemenië), Irina
Michajlova (Rusland) en Michel De Dobbeleer (Bulgarije). Ton van Kalmthout (KNAW) fungeerde als
contactpersoon en onderzoeker in Nederland.
Het onderzoek: voorlopige resultaten
Het onderzoek is nog volop aan de gang, maar er wordt werk gemaakt van de publicatie van de
resultaten. In eerste instantie komt er een themanummer van Nederlandse letterkunde. In de loop
van 2025 moet er een Engelstalig boek komen bij Bloomsbury, in dezelfde reeks en als aanvulling
bij het boek van D’haen. Engelbrecht noemt alvast enkele onderzoeksvragen en voorlopige
uitkomsten.
(1) Welk beeld van de Nederlandstalige literatuur verschijnt er als je naar de vertalingen in OostEuropese communistische landen kijkt?
Uitkomst: dat hangt heel erg af van land tot land. Een voorbeeld: de Tsjechische vertaalster (en
docente Nederlands aan de Praagse universiteit) Olga Krijtova was goed bevriend met Jan Wolkers.
Ze stelde voor om zijn romans Turks fruit en Terug naar Oegstgeest naar het Tsjechisch te vertalen,
maar ze kreeg een njet. De reden? De Tsjechische communistische samenleving was een vrij
puriteinse, Wolkers’ romans werden als te aanstootgevend ervaren. Een andere, minder
vrijgevochten tekst van Wolkers kreeg ze dan weer wel vertaald in het tijdschrift Wereldliteratuur,
dat in alle Oostbloklanden als een soort ventiel functioneerde: het werd door de autoriteiten
beschouwd als een blad met een gespecialiseerd publiek, daarom waren ze er wat minder streng
op.
(2) Werd er door de censuur ingegrepen in literaire werken die uit het Nederlands vertaald werden?
Uitkomst 1: Enigszins verrassend werd er héél weinig ingegrepen in de tekst van de gepubliceerde
werken zelf. De censuur werkte binair: een tekst mocht gepubliceerd worden of niet gepubliceerd
worden. Als het mocht, bleven de tekstuele aanpassingen erg beperkt – al waren ze er soms wel.
Uitkomst 2: In tegenstelling tot in de Sovjet-Unie, waar Glavlit, het hoofddirectoraat voor literatuur,
de scepter zwaaide, bleek er officieel helemaal geen censuur te bestaan in de Oostbloklanden. In
de tweede helft van 1945 was die in alle landen opgeheven na de bevrijding van de Duitse
bezetting. De vrijheid van publiceren werd in alle grondwetten gegarandeerd.
3
Uitkomst 3: Toch was er in de feiten natuurlijk wel een censuur. De éénpartijstaten moesten de
officiële leer van het Kremlin propageren, in de kunsten was dat het socialistisch realisme – en dus
moesten alle publicaties wel beoordeeld worden.
In Tsjechië gebeurde dat door het literaire agentschap Dilia. De werkwijze was als volgt: een
vertaler signaleerde een interessante titel aan een uitgever. Die uitgever tipte die titel aan Dilia.
Dilia vroeg een (Nederlandstalig) exemplaar op bij de Nederlandse uitgever en las dat na (of liet
het nalezen door mensen die de taal machtig waren). Daarna maakte het agentschap twee
verslagen op. Het eerste gaf een antwoord op de vraag of het boek literair interessant was voor het
Tsjechische lezerspubliek. Het tweede op een veel belangrijker vraag: is dit boek staatsgevaarlijk?
Dat tweede verslag ging vervolgens naar de officieel niet bestaande censuurdienst, die
vervolgens besliste of het boek gepubliceerd mocht worden of niet. Bij twijfel ging het nog een
niveau hoger in de hiërarchie: naar de propagandacommissie van de Communistische Partij.
Ook op dit vlak spelen er verschillen tussen landen. Zo werd Louis Paul Boon gepubliceerd
in Polen, Hongarije en Roemenië – hij was een tijdlang lid van de Belgische communistische partij –
maar verbood de Tsjechische censuurcommissie de publicatie van zijn werk. Boon was immers hier
en daar wat kritisch voor de partij en werd daarom in Tsjechië beschouwd als trotskist.
Uitkomst 4: In enkele vertalingen werd door de censuur wel tekstueel ingegrepen. Verrassend
genoeg ook bij een auteur als Theun de Vries, die tot ca. 1970 lid is gebleven van de Nederlandse
communistische partij. Zijn magnum opus 1848 bijvoorbeeld is in de meeste communistische
landen wel in vertaling gepubliceerd, maar meestal met enige vertraging, en meestal in een
gecensureerde versie. De censuur verschilde overigens van land tot land. In de DDR-editie werd
bijvoorbeeld ingegrepen in een passage waarin een kritische Karl Marx aan het woord werd
gelaten (censuur om politieke redenen), in de Tsjechische werd een passage geschrapt over
onbetamelijk gedrag van de Russische tsaar (censuur om zedelijke redenen in het puriteinse
regime in Tsjechië).
(3) In welke oplages verschenen de vertalingen van Nederlandse werken?
Uitkomst: Hier zijn er alleen gegevens voor Tsjechië. Op dit moment telt Tsjechië zo’n 10 miljoen
inwoners en verschijnen er jaarlijks zo’n 35.000 titels in het Tsjechisch. In de jaren 1950-1960
waren er 8 à 9 miljoen Tsjechen en verschenen er amper 5.000 tot 6.000 nieuwe titels per jaar. Het
aantal titels dat verscheen werd door Dilia bewust beperkt gehouden om de kosten te drukken
(het was erg duur om de royalty’s van buitenlandse auteurs te betalen). Per titel werd er wel een
enorme oplage gepubliceerd, ook van vertalingen uit het Nederlands. Zo verschenen in totaal vier
Tsjechische edities van Johan Fabricius’ Italiaanse trilogie, met een totale oplage van 1.150.000
exemplaren. Van De scheepsjongens van de Bontekoe verschenen in totaal tien Tsjechische edities,
waarvan zeven in de communistische periode. De totale oplage bedroeg 250.000 exemplaren.
Het is niet moeilijk te begrijpen waarom dit boek in bijna elk Tsjechisch huishouden aanwezig was:
- het gaat over een reis naar het oosten (exotisme);
- het bevat talloze avonturen;
- het beschrijft het perspectief van een ‘gewone’ scheepsjongen.
Al deze elementen maken het enigszins compatibel met de leer van het socialistisch realisme. Dat
het boek uit Nederland kwam, zal ook een rol gespeeld hebben: Nederland werd gezien als een
redelijk progressief land, dat van alle kapitalistische landen toch redelijk dicht bij het communisme
aanleunde.
4
De volledige resultaten van het onderzoek kunnen we in 2025 lezen in het boek dat bij Bloomsbury
zal verschijnen, deelresultaten dus binnenkort in het tijdschrift Nederlandse Letterkunde.
Vragen uit het publiek
Moderator Laurens Ham dankt de spreker voor de interessante lezing en introduceert de
vragenronde. Hij heeft zelf een paar vragen, maar geeft ook het woord aan het publiek, dat vragen
kan stellen via de chat.
Vraag 1
De eerste vraag gaat over de archieven waarin de auteurs aan bronnenonderzoek hebben gedaan.
Welk soort materiaal kun je vinden in de archieven van de literaire agentschappen, vraagt een
deelnemer zich af.
Engelbrecht reageert dat de archieven inderdaad een moeilijk punt zijn: officieel bestond er
geen censuur, dus zo’n censuurdienst kon ook geen archief hebben. In Tsjechië was er wel een
archief van Dilia, maar dat is in 1986 verloren gegaan bij een brand. In de DDR was een en ander
het best gedocumenteerd, zoals onder meer blijkt uit publicaties van Jaap Grave. Nu en dan duikt
er een fragment op waaruit je het bestaan van zo’n onofficiële censuurdienst kunt afleiden, zoals
een lijst van afgekeurde werken die Benjamin Bossaert vond in een Slowaaks archief. Maar de
zoektocht blijft moeilijk. Zelf zou Engelbrecht heel graag rapporten vinden van de
propagandacommissie van het centraal comité van de communistische partij. Er bestaat ook een
zijwegje: in uitgeversarchieven in Nederland en België werden wel kopieën bewaard van de
buitenlandse contracten. Ook neerlandici in de Lage Landen kunnen dus best input leveren voor dit
onderzoeksproject.
Vraag 2
De tweede vraag peilt naar de motivatie van de vertalers. Laurens Ham vraagt of zij een bijzondere
interesse aan de dag legden voor taboedoorbrekende of vrijgevochten literatuur in de titels die zij
aan uitgevers voorstelden.
Volgens Wilken Engelbrecht speelt een zekere sympathie voor Nederland wel een rol in de
belangstelling voor Nederlandse literatuur in Tsjechië. Het land werd (en wordt nog altijd) gezien
als een vrij progressief land, als een soort ‘derde weg’ die bewandeld kan worden tussen het
strikte kapitalisme van de Angelsaksische landen en het doodse autoritaire communisme van
Tsjechië. Vertalers, zoals Olga Krijtova, gingen actief op zoek naar geschikte teksten: romans en
verhalen uit Nederland die voor een Tsjechisch publiek betekenissen konden krijgen die ze voor
een Nederlands publiek niet hadden.
Vraag 3
Buitenlandse – dus ook Nederlandse – auteurs kregen royalty’s voor de publicatie van hun werken
in vertaling. Iemand in de chat stelt vraag 3: of deze auteurs mogelijk betaald werden met
buitenlandse valuta die het Tsjechische bewind van zijn eigen bevolking in beslag had genomen?
Engelbrecht vermoedt van niet, omdat de meeste buitenlandse deviezen het land binnenkwamen
dankzij de export van auto’s, traktoren en metaalproducten. In de jaren 1945-1949 werd vooral
kapitaal geconfisqueerd van voormalige Duits- en Hongaarstalige staatsburgers.
Vraag 4
Laurens Ham merkt op dat het onderzoek focust op de negatieve invloed van literatuurbeleid op
5
het vertaalverkeer. Maar hij vraagt zich af: werd er in communistische landen ook op een positieve
manier beleid gemaakt?
Engelbrecht wijst op de periode 1955-1970. Toen waren er in ieder geval in TsjechoSlowakije, Polen en Hongarije pogingen om op een positievere manier om te gaan met vertaalde
publicaties. Zo was er een boekenbeurs in Warschau, waar kinderboeken en kindertheater uit de
Lage Landen gepresenteerd werden. De hele communistische periode lang zijn er ook op het vlak
van de kunstgeschiedenis uitwisselingen blijven bestaan tussen het Oostblok en de Lage Landen:
zowel tentoonstellingen als kunstboeken werden geregeld overgenomen of vertaald.
Vraag 5
Iemand in de chat vraagt zich af wat de rol was van literaire agenten aan deze kant van het IJzeren
Gordijn. Ook in de Lage Landen zelf waren, vooral in de jaren 50 tot 70, mensen actief die via hun
contacten in het Oostblok bepaalde werken en auteurs onder de aandacht probeerden te brengen.
Die kwamen goed van pas voor Lagelandse uitgevers. Zij kenden immers niet altijd goed de weg in
de Oostbloklanden. Zo iemand was bijvoorbeeld Henk Drijvers. Over hem is weinig bekend. Wel
weten we dat hij goede contacten had in Polen, Rusland en Joegoslavië en geregeld lijsten
aanbood van interessante mogelijk te vertalen werken aan literaire agentschappen in die landen.
Engelbrecht zelf wijst ook op de figuur Hugo Toma, die een soortgelijke rol gespeeld zou
hebben, en waar hij onlangs zelf het archief van onderzocht. Hij dankt de vragensteller: het zou
inderdaad interessant zijn na te gaan hoe de agenten aan deze kant van het Gordijn door de
autoriteiten werden bekeken. Werden ze niet met wantrouwen bekeken? Waren het geen KGBspionnen? Dat zou een erg zinvolle aanvulling zijn bij het huidige onderzoeksproject. Engelbrecht
lanceert meteen een oproep aan neerlandici binnen en buiten de Lage Landen om hierover samen
te werken.
Slotoproep
Daarop sluit moderator Laurens Ham het webinar af. Hij dankt de vragenstellers en de spreker en
vraagt alle deelnemers Engelbrechts motiverende oproep tot samenwerking te ondersteunen. Op
deze manier valt na zes boeiende afleveringen het doek over jaargang 2023 van de reeks
‘Voortvarend Nederlands Virtueel’.
Dit webinar was het zesde en laatste van 2023 in de reeks ‘Voortvarend Nederlands Virtueel’, een
reeks bouwstenen voor een neerlandistiek van de toekomst. Het volledige programma vindt u hier:
https://www.ivn.nu/reeks-voortvarend-nederlands-virtueel-2023-135.
.
Laat een reactie achter