Roddelverhalen waren in de achttiende eeuw geliefd en niemand kon ze zo goed vertellen als Jacob Campo Weyerman. Hij was de grootmeester van het genre. Met zijn vermakelijke weekbladen exploiteerde hij de nieuwsgierigheid van zijn lezers en bepaalde hij het oneerbiedige gesprek in kroegen, koffiehuizen en trekschuiten. Hij gaf de vaderlandse journalistiek een ander gezicht. Zijn schrijverschap was zo succesvol dat vermogende heren zijn pen kochten en schandaalverhalen aanleverden. Hijzelf benaderde potentiële slachtoffers die zijn pen konden afkopen. Zo zaaide hij verwarring en vermaak en oogstte gelach en boosheid.
Riskante opdrachten
Toen het hem slechter ging, nam hij riskantere opdrachten aan, zoals het beledigen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Het ging van kwaad tot erger; de schrijver kreeg trekken van een roofdier. Zijn laatste acht levensjaren bracht hij door in gevangenschap.
Bederver van de jeugd
Al bij zijn leven was Weyerman een legende, mede dankzij de sterke verhalen die hij over zichzelf vertelde. De man die zich briljant achter zijn woorden verschool verdient een biografie, liefst eentje waarin het rumoer, de stank en de verlichting te ruiken en te zien zijn. Die biografie van deze nieuwsgier, bederver van de jeugd en beste schrijver van het toenmalige Nederland, is er nu. Wie meende dat de eerste helft van de achttiende eeuw saai en onbeduidend was, zal dat na het lezen van dit boek niet langer kunnen volhouden.
Over de auteur
Peter Altena is neerlandicus en publiceerde veel over de achttiende eeuw, waaronder een veelgeprezen biografie van Gerrit Paape en tal van artikelen over het leven en werk van Jacob Campo Weyerman. Voorts schreef hij over Multatuli, Betsy Perk, Louis-Ferdinand Céline, Curzio Malaparte en Frans Kellendonk.
Laat een reactie achter