“Ik ben dus de man van de toekomst!”
Onder leiding van hoofdredacteur Marc van Oostendorp is Neerlandistiek(.nl) in 12,5 jaar tijd uitgegroeid tot een van de grootste tijdschriften van de neerlandistiek. Een geweldige prestatie. We mogen hopen dat Marc nog vele jaren hoofdredacteur blijft.
Een paar jaar geleden ging even het gerucht dat Marc van plan was om te stoppen met het hoofdredacteurschap van Neerlandistiek, omdat het hem te veel (vrije) tijd kostte. Bovendien is hij sowieso al een drukbezet man. Hij is hoogleraar Nederlands en Academische Communicatie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij publiceert aan de lopende band boeken, artikelen in wetenschappelijke tijdschriften, Onze Taal, NRC Handelsblad, noem maar op. Voor Neerlandistiek schreef hij naar schatting tweeduizend artikelen. Op zijn Youtube-account zijn maar liefst 345 video’s van Marc over taal te vinden. Zijn Curriculum Vitae somt nog veel meer activiteiten op. Het gerucht verraste me dus niet echt.
Ik ging op zoek naar uitspraken van Marc waaruit ik misschien iets kon afleiden over zijn toekomst als hoofdredacteur van Neerlandistiek. Want een Neerlandistiek zonder Marc als hoofdredacteur is voor mij onvoorstelbaar. Dat mag niet gebeuren. Al snel vond ik een enigszins geruststellende uitspraak van Marc bij het 30-jarig bestaan van Neerlandistiek in 2022: “Je hoort weleens negatieve berichten; maar als een vak afgemeten wordt naar het aantal opgeleverde ideeën, gaat het bijzonder goed met de neerlandistiek. Op naar een volgende 30 jaar Neerlandistiek.” Bovendien bestempelde Marc zichzelf al veel eerder, in november 2015, als dé man van de toekomst. Dat zei hij misschien in een ietwat andere context, maar daar moeten we niet al te moeilijk over doen. Hihi. Hij zei het toch maar: “Ik ben dus de man van de toekomst”. Alle gekheid op een stokje, ik hoop vurig dat Marc op zijn minst nog eens 12,5 jaar hoofdredacteur van Neerlandistiek blijft.
Al jaren vroeg ik me af waar Marc toch zijn ongelofelijke energie en zijn aanstekelijk enthousiasme voor alles wat met taal te maken heeft vandaan haalt. In een keer wist ik het antwoord. Die motor van Marc moet wel liefde zijn, vurige liefde voor taal. Blijf verliefd, Marc!
Ben Salemans, oud-hoofdredacteur van Neder-L, voorloper van Neerlandistiek.
Kikkers en componisten
Vaak moet ik lachen om Marc, vooral in zijn stukjes over gekke zinnen en gekke woorden. Ik weet niet altijd wanneer Marc de grap maakt, of wanneer de taal zelf de grap maakt en Marc er gewoon een beetje bijzit. Vooral ongrammaticale zinnen kunnen zeer humoristisch zijn, al dan niet bedoeld.
Ook als het gaat om schoonheid, kan ik Marc meestal volgen. Zijn gevoel voor de schoonheid van de menselijke taal voel ik over het algemeen ook.
Soms ben ik het niet zo eens met Marcs gevoel voor humor of schoonheid, maar dat wil niet zeggen dat ik hem niet begrijp. Smaken kunnen immers verschillen, niets aan de hand. Maar er is een post geweest… nee, daar verloor hij me. Het gaat om zijn bespreking van het gedicht ‘Als alles rond is’ van Marieke Rijneveld op 17 januari 2016: https://neerlandistiek.nl/2016/01/kikkers-zijn-overleden-componisten/
Het gaat om de zin ‘[we] dachten dat kikkers overleden componisten waren.’ Ik vind het geen geslaagde zin, mij zegt het helemaal niets. Maar Marc vindt het onweerstaanbaar grappig. Verbijsterend; dat we het zó oneens kunnen zijn! Ik heb dat al die jaren onthouden.
Jammer is dat. Maken we een jubileumboek, ben ik weer die sneuneus die met iets negatiefs komt, die iets te zeuren heeft. Excuses voor de overlast. Ik heb het al die jaren niet durven zeggen.
Door Bas Jongenelen
Neerlandistiek als clubblad
Neerlandistiek is een clubblad, waar je geen lid van hoeft te zijn
(vrij vertaald obv persoonlijke herinnering aan Marc’s toespraak bij de lancering Frisistyk.frl, 6 oktober 2023)
Bij de lancering van frisistyk.frl als zusje van Neerlandistiek.nl beschreef Marc Neerlandistiek als clubblad: de inhoud is van elkaar voor elkaar. Iedereen mag wat insturen en – heel belangrijk – er is geen lidmaatschap: je mag dus zelf bepalen of je lid wilt zijn van deze club.
Dat Neerlandistiek als clubblad in een brede behoefte voorziet mag duidelijk zijn want zelfs frisisten zijn al jaren lid van deze club zonder leden. Er verschenen regelmatig stukjes aangaande het Fries op Neerlandistiek en veel Friese publicaties werden er door Marc kritisch besproken. Naast hart voor de neerlandistiek heeft Marc -wellicht daardoor- door de jaren heen ook een beetje hart voor de frisistiek gekregen. We mailden. Konden we niet ook iets doen voor de club van Frisisten? Van het één kwam het ander. Marc heeft schijnbaar nooit te weinig tijd of een gebrek aan ideeën: inmiddels hebben wij frisisten ook zo’n mooi clubblad.
Door Anne Merkuur
Petje af
Beste Ewoud, je gaat vast reacties krijgen op je nogal boude bewering dat “de echt grote sprongen voorwaarts in de taalwetenschap” komen van het gebruik van grote hoeveelheden geschreven (gedrukte) data. Mij lijkt dat eerlijk gezegd onzin. Het valt niet te ontkennen dat de taalkunde veel kan leren van die grote corpora […]. Maar er zijn in het afgelopen decennium juist ook heel veel andere bronnen bijgekomen: van hersenscans tot en met gedetailleerde databases met grammaticale beschrijvingen van allerlei talen; van al dan niet gedigitaliseerde opnames van taallerende kinderen of afatische patiënten tot en met grote geografische databases gebaseerd op modern veldwerk.
Ziedaar een fragment uit een mailtje van Marc van maandag 12 november 2012 als reactie op een stukje van mij in NRC Handelsblad. Ik kende Marc – hij had gelijk – toen al veel langer. Ik ontmoette hem voor het eerst toen ik hoofdredacteur was van een kwartaalblad van de Taalunie – ergens begin jaren negentig. Op mijn verzoek interviewde Marc de toenmalige Algemeen Secretaris van de Taalunie. Hij maakte geen geluidsopname en nauwelijks aantekeningen. ‘Heb ik niet nodig’, gaf hij als toelichting, ‘ik heb een heel goed geheugen.’
Ik keek daar vreemd van op, maar was ook onder de indruk. De Algemeen Secretaris was niet echt onder de indruk van het interview (‘zo heb ik dat allemaal niet gezegd’), maar mij was meteen duidelijk dat ik iemand had ontmoet met uitzonderlijke talenten.
Zo ben ik altijd tegen Marc aan blijven kijken. Iemand die heel veel weet, zijn kennis graag deelt, iemand die onvoorstelbaar productief is, die gelukkig geen blad voor de mond neemt (zie hierboven), die altijd te benaderen is, een goede spreker en schrijver – en zo nog een hele reeks van oprecht gemeende complimenten. Petje af, Marc – onvoorstelbaar wat je allemaal doet en voor elkaar krijgt. En dapper voorwaarts, want er valt nog genoeg te doen.
Door Ewoud Sanders
Geweldig motivator
Gerrit Bloothooft liet afgelopen vrijdag (op zijn spetterende afscheidslezing) nog eens zien hoe interessant voornamen zijn, zoals hij dat nu ook al maanden doet op Neerlandistiek.
[Neerlandistiek.nl 25 juni 2018]
Niet alleen is Marc aardig voor mij en anderen, dat is hij ook voor de naamkunde. Na het wegvallen van het tijdschrift Naamkunde in 2010 biedt Neerlandistiek.nl mede dankzij Marc een prachtig alternatief met een eigen categorie naamkunde. Marcs gedachte dat het naast wetenschappelijk publiceren belangrijk is om kennis breed uit te dragen en er over te discussiëren deel ik van harte alhoewel ik niet kan tippen aan zijn enorm stimulerende, creatieve, uiterst gevarieerde en erudiete bijdragen op Neerlandistiek. Hij is een geweldig motivator.
Door Gerrit Bloothooft
Geen onzinnige vraag
[…] omdat we nog niet alles weten, niet omdat de vraag onzinnig is.
[Marc van Oostendorp, neerlandistiek, 16 december 2013]
Het bovenstaande citaat van Marc is afkomstig uit een lezing voor het afscheidssymposium van Jan Renkema. Het is een tamelijk willekeurig citaat, dat wil zeggen: het gaat hier om een taalkundig onderwerp. Het had evengoed over letterkunde of taalbeheersing kunnen gaan. En dat is mijn punt: ik denk dat Marc de laatste universele neerlandicus is. Hij schrijft even gemakkelijk over letterkundige onderwerpen of taalbeheersingszaken als over taalkunde. De internationale vakliteratuur wordt door hem besproken, maar ook de Nederlandstalige romanoogst van het eerste kwart van deze eeuw. En en passant draait hij ook z’n hand niet om voor het schrijven van een feuilleton. Ik heb daar een enorme bewondering voor. Bovenstaand citaat vind ik illustratief voor Marcs praktijk: geen enkele vraag is onzinnig. En omdat we nog niet alles weten, blijft Marc over alles schrijven.
Door Jos Joosten
Naar alle jubileumbijdragen: https://neerlandistiek.nl/tag/jubileum-marc
Laat een reactie achter