Een opmerkelijke constructie
Stukjes voor Neerlandistiek stuur ik altijd op naar Marc met de vraag of hij kan bezien of ze geschikt zijn voor plaatsing. Ergens in juni 2023 kreeg ik de volgende reactie op een tekst.
Deze bijdrage is wel een klein beetje heel erg droog.
Of ik het goed vond om de volgende keer weer iets geanimeerders in te leveren. Het stuk dat ik had gestuurd ging over een verschijnsel in mijn moedertaal, het Hellendoorns: de drie vormen van het subject in de eerste persoon meervoud (de gewone vorm wiej, het verlengde wiejlûu en de enclitisch vorm –w), die elk hun eigen vervoeging hebben in de constructie PV + S. Vergelijk bij het werkwoord können ‘kunnen’: könne wiej, könt wiejlûu en kö-w.
De boodschap was voor mij helder. En als Marc het al droog vindt, wat zou de lezer dan wel niet vinden? Hij hoefde het niet te plaatsen, zo liet ik hem weten. Zijn reactie was verrassend: ‘ Nee, nee, niet intrekken! Het is goed om wat variatie te hebben in de kopij.’
En aldus geschiedde. Hij liet mij in zijn eerste reactie weten de materie, of waarschijnlijk de wijze waarop ik die beschreven had, droog te vinden. Maar, aardig als Marc is, hij wist de boodschap zachtmoedig te brengen, want hoe anders was die geweest zonder toevoeging van ‘een klein beetje’. De constructie die hij hiervoor gebruikte, is zo interessant omdat door de toevoeging niets aan de eigenlijke betekenis van de boodschap wordt veranderd. Immers, iets is droog, een beetje droog of heel (erg) droog. Een klein beetje heel erg droog bestaat niet. De toevoeging ‘een klein beetje’ is dan ook geen graadsbepalende constituent, maar heeft louter een pragmatische functie: zij helpt in deze context om een taalhandeling tot stand te brengen die op een zachtaardige manier impliceert dat de ingeleverde tekst heel erg droog is, een kwalificatie die zonder die toevoeging wel erg rauw op mijn dak zou zijn gevallen. Op deze manier is bovendien een in mijn ogen mooie, heel opmerkelijke constructie toegevoegd aan het schier onmetelijke oeuvre van deze duizendpoot.
Door Jan Nijen Twilhaar
Komplimint
Als je iets over hem zegt, doe je vooral jezelf tekort, klinkt.
Neerlandistiek, 5.9.2023 (https://neerlandistiek.nl/2023/09/klinkt/)
In jiermannich tebek neamde Anne Popkema my ris “de Marc van Oostendorp fan de frisistyk”, mei’t ik doe in rûfeltsje stikjes oer Fryske taalkunde skreaun hie. Dat wie fansels in fear yn ‘e broek, as er ek net helendal fertsjinne wie. Sil ik ek myn warbere riten ha, wat Marc al tsientallen jierren alle dagen weroan út ‘e wei set, dat kin net in mins benei komme. Boppedat koe ik Anne syn krekte wurden net mear foar my helje. Dat, it moat der hjir earst mar mei ôfmakke wêze dat de wurdgroep “de Marc van Oostendorp fan NP” yn it Frysk in beskaat type komplimint útmakket.
Dan krij ik it sitaat út de kop fan dit stikje der ris by: “Als je iets over hem zegt, doe je vooral jezelf tekort, klinkt”. Dy útspraak oer Pieter Omtzigt hat Marc okkerdeis in snipeltsje oer skreaun. Hy woe ha dat de sin nuver heart – en dat stim ik him mei. Fierder sei er dat itselde jildt as men klinkt troch schijnt ferfangt. Dat is nijsgjirrich: yn it Standertnederlânsk is dat grif it gefal, mar yn it Frysk is it oars. De neikommende sin út in snipel fan Arjan Hut lit dat moai sjen:
- Life-coaches kinne it wurk amper oan, skynt.
Yn it Frysk kin skynt sels as in foech bywurd midden yn ‘e sin stean:
- Life-coaches kinne it wurk skynt amper oan.
Marc beskriuwt fierders dat zo lijkt wol achter in sin hingje kin. De Fryske wjergader sa’t liket kin dat ek, mar dy kin ek midden yn ‘e sin:
- Life-coaches kinne it wurk amper oan, sa’t liket.
- Life-coaches kinne it wurk sa’t liket amper oan.
Dy ferskillen tusken it Nederlânsk en it Frysk hat dat ik wit hjiroan ta net ien oer skreaun. Sa sjocht men moai wat Marc mei syn stikjes bedijt: men fynt alle kearen wer nije taalpuzels om jin oer te fernuverjen. Ik hoopje dat er dêr noch lang, lang mei trochgiet.
Door Henk Wolf
Kardoen van toen
Minstens een van mijn stukjes voor Neerlandistiek is ’t gevolg van een actie van de alzijdige Marc van Oostendorp, in elk geval dat over de namen voor de kardoen. Marc wilde met Kerstmis een traditioneel gerecht klaarmaken dat ie had leren kennen bij zijn schoonouders in Italië. ’t Voornaamste bestanddeel van dat gerecht is de kardoen, een groente die je zelden tegenkomt. Marc nam Twitter dus te baat en vroeg daar wie hem aan die kardoen kon helpen. En met succes: “Na een ochtendlijke transactie op het parkeerterrein van het RIVM heb ik de kardoen bemachtigd. Dank, Twitter!” (22 dec. 2020).
Die tweet bracht me op ’t idee iets over de naam kardoen te berde te brengen. Als dat wat geworden is, dan dank ik dat deels toch aan Marc. https://www.janstroop.nl/2021/02/40-kardoen-met-kerst/
Ik citeer hier mijn bevinding: “In ’t Noord-Westen van Frankrijk, ’t oude Picardië, ’t gebied dat grenst aan ’t Nederlandse taalgebied, daar is de Latijnse k een k gebleven. De kardoen wordt er kardon genoemd. En daar komt ons kardoen vandaan, letterlijk dus. ’t Latijnse cardonem, dat eraan ten grondslag ligt, betekent ‘distel’.”
Marc heeft me nog laten weten hoe hij zelf zijn kardoenschotel heeft gemaakt, maar mijn poging om dat volgens zijn recept ook eens te doen is niet echt geslaagd. Toch eens vragen, wat ik fout gedaan heb.
Door Jan Stroop
Marc de opmerkzame
Als taalkundige hoef je je nooit te vervelen. Hoe saai het gesprek, de vergadering ook is, je kunt je altijd verbazen over hoe mensen nu weer praten.
Aldus een tweet van Marc op 14 januari 2018 op wat toen nog Twitter heette. Meer dan wat ook vind ik dit bericht exemplarisch voor Marcs houding ten aanzien van taalwetenschap en de wereld. Er spreekt een gretigheid en plezier uit die je terugziet in de duizenden blogs die Marc schreef en schrijft over allerhande onderwerpen. Alles is interessant, overal is iets uit te halen, je hoeft geen seconde stil te zitten.
Vincent Icke schreef ooit dat niet nieuwsgierigheid de goede wetenschapper maakt, maar opmerkzaamheid. Dit geldt misschien wel meer voor wie aan wetenschapscommunicatie doet. Deze tweet toont waarom Marc daar zo goed in is. Niet alleen dat, hij is op dit punt ook een inspiratie, voor mij en vele anderen. Ik wens hem nog een heleboel jaren opmerkzaamheid!
Door Marten van der Meulen
Prachtig klein essay
Wie het raadsel van stijl wil bestuderen in de Nederlandse literatuur, moet Toon Tellegen lezen.
Marc van Oostendorp op Neerlandistiek, 9 maart 2023.
Zo opent een prachtig klein essay van Marc van Oostendorp over de dichtbundel Langs een helling van Toon Tellegen. Meer dan eens begon mijn dag goed met een van Marcs kleine beschouwingen. Vaak verbindt hij daarin de verschillende dimensies van de neerlandistiek. Aan de verkaveling van het vak in soms weer onderverdeelde deelgebieden laat hij zich weinig gelegen liggen. Marc van Oostendorp is voor alles neerlandicus. Zijn beschouwingen verbinden inzichten uit de taalwetenschap met die uit de letterkunde en laten vaak zien welke mogelijke betekenissen er schuilen in literaire teksten. In dit essay over Langs een helling laat hij zien hoe de betrekkelijk eenvoudige stijl van Toon Tellegen onmiskenbaar een eigen, herkenbaar signatuur draagt. Marcs beschouwing hoef ik hier niet samen te vatten: de hele tekst staat immers op Neerlandistiek en zal dus nimmer verloren gaan.
Het was niet de eerste, noch de laatste keer dat zijn ogenschijnlijk terloopse observaties over literatuur en taal voor mij een venster openden op een schitterend gebied dat erop wacht om betreden en bestudeerd te worden. Hier is dat het landschap van de stijl in het werk van een oudere dichter, die vanuit zijn vertrouwde voorstellingswereld nieuw wegen verkent. Marc van Oostendorp is natuurlijk veel meer dan een aangever van ideeën en een steunbalk onder een vakgebied dat altijd zoekend is. Maar mag hij ook in die twee hoedanigheden vandaag eens in de volle zon worden gezet?
Door Mathijs Sanders
Taalkundige duizendpoot
‘Ik kende deze uitgave niet,’ reageerde Marc op de inzending van mijn bespreking van Wie dit ziet heeft de nacht overleefd over de poëzie van Hanny Michaelis. Een typerende reactie, want Marc weet in feite alles. Het verbaasde hem dan ook oprecht dat deze titel – al betrof het een exclusieve uitgave in honderd exemplaren – hem was ontgaan. Dat deed echter niets af aan zijn enthousiasme; hij plaatste het stukje prominent in ‘Uitgelicht’. Al vijf jaar meld ik per e-mail: Er staat een stukje klaar. Al vijf jaar antwoordt Marc binnen een uur, half uur, kwartier: ‘Heel fijn!’, ‘Dankjewel!’, ‘Mooi!’ ‘Ik plan het in.’ Niet alleen zijn snelheid dwingt bewondering af, ook zijn veelzijdige productie op neerlandistiek. Beschouwingen, polemieken, interviews. Marc haalt het optimale uit de tijd. ’s Morgens groet hij de dingen als een taalkundige duizendpoot.
Door Nico Keuning
Naar alle jubileumbijdragen: https://neerlandistiek.nl/tag/jubileum-marc/
Laat een reactie achter