Ogen. Blikken. Zien
Een stukje voor m’n blog (begin september 2020 gepost) droeg ik als het ware op aan Marc van Oostendorp: “actief over een breedheid van fronten en universiteiten als geen ander in de sfeer van de Nederlandse taalkunde” als ik mezelf daaruit mag citeren. Hij had me ooit via Youtube geattendeerd op vocal fry. Zeg maar craquelé aan het eind van een zin, tot dusver vooral bij vrouwen geobserveerd. Ik vroeg Marc naar vocal fry bij Journaal-presentatrice Saïda Maggé en zijn antwoord kwam per kerende mail: “Ik denk dat je gelijk hebt, het is heel licht, maar waarschijnlijk vocal fry. Het is soms moeilijk vast te stellen omdat die vocal fry ook een automatisch effect kan zijn van iemand die net een beetje te laag spreekt voor zijn of haar stem. Maar het lijkt me, hoewel heel licht, vrij systematisch voor haar.”
Aanvullende details volgden kort daarna.
Het is Van Oostendorp ten voeten uit – maar alles wat ik er over schrijf zou te weinig zijn. Dit is een maximaal contrast tussen zijn 24/7 áán staan en de situatie waarin het plan om hem in het zonnetje te zetten mij bereikte, bij een koffie die ik lui nuttigde in een land waar ze er in een chiquer café zo’n 60 verschillende soorten van onderscheiden.
Vorig jaar reed ik een keer door Haßfurt, tussen Bamberg en Schweinfurt. Beieren, maar aan de doorgaande weg was een opticien gevestigd met een sterk Nederlands, wellicht Noord-Duits aandoende familienaam, Ostendorp. De drie etalageruiten waren voorzien van simpele opschriften: Augen. Blicke. Sehen.
Ze doen denken aan Marcs kwaliteit van kijken en vervolgens snel en scherp zien. Voor het vele wat hij met zijn observaties doet, ten behoeve van het vak en voor de neerlandisten schieten etalageruiten tekort.
N.B. Deze tekst is geschreven vóór 4 juni (op die dag schreef Marc alweer over vocal fry)
Door Siemon Reker
Van Oostendorp heeft (g)een mening
Om Neerlandistiek.nl kan ik me lekker kwaad maken – dan staan er stukken op waar ik het stellig mee oneens ben of die ik niet bepaald promotie vind voor ons vak. Omgekeerd zijn lezers weleens diep verontwaardigd over bijdragen waarbij ik juist zit te juichen. Het is te danken aan Marc van Oostendorps eigenzinnige visie op redactie dat er ruimte is voor al die tegenstrijdige visies. Het medium is zo de boodschap op Neerlandistiek: een open access platform betekent hier precies dat: een open en ongecensureerde discussie over alles wat met de Nederlandse taal en letteren te maken heeft.
Die open houding kenmerkt ook Van Oostendorps blik op de wetenschap als geheel: ‘in het ideale geval een rationele discussie over wat de werkelijkheid precies is en die erbij wint als zoveel mogelijk mensen eraan deel kunnen nemen’, schreef hij onlangs in een bijdrage over postkoloniale taalkunde. De hoogleraar, die academische communicatie in zijn leeropdracht aan de Radboud Universiteit heeft, pleitte hier voor inclusiviteit: ‘Dat zou mijn ideale wereld zijn: we boycotten niemand, want we voeren met iedereen het academische debat’.
In tijden van een paradoxaal want politiek pleidooi voor ‘neutraal onderwijs’ is die houding belangrijk, vooral omdat Van Oostendorp natuurlijk niet naief is en in dezelfde bijdrage erkende dat neutraliteit niet bestaat: ‘nooit zijn we voldoende eerlijk in het afwegen van ieders stemmen, nooit zal de politiek feitelijk geen rol spelen in de overwegingen.’ Dat neemt niet weg dat hij structureel wijst op de kritische houding die we moeten aannemen, tegenover gesponsorde wetenschap bijvoorbeeld, of tegen tunnelvisies: ‘Het is centrum tegenover periferie – en het centrum is iedereen die niet toevallig in jouw eigen streek, het centrum van jouw beleving leeft’, schreef hij in een recensie van een taalkundig werk.
Zo laat hij steevast zien hoe academisch communiceren ook altijd politiek en zelfs ethiek is. Zoals hij in 2015 schreef in een column in het Leidse universiteitsblad Mare: ‘De belangrijkste regel voor succesvolle communicatie is: leef je in de ander in, begrijp wie je voor je hebt. (..) En die regel kunnen we onze studenten niet bijbrengen in extra colleges. Er bestaan maar twee methoden voor: door te leven en zo met veel mensen te praten. En, beter nog, door heel veel te lezen’.
Door Yra van Dijk
Leuk om mee te spelen
Ik wil hem zien, De eenhoorn, de eenhoorn
Marc van Oostendorp: ‘Een reis naar de eenhoorns met AI’
We leven in bijzondere tijden waarin AI steeds meer kan. Eerst had AI geleerd om verhaaltjes te schrijven, niet alleen in het Engels, maar ook vrij vlekkeloos Nederlands. Alleen beheerst ChatGPT nog niet alle genres. Sprookjes en sagen vertelt hij moeiteloos, al zijn de schrijfsels wat zouteloos. Maar goede moppen en broodjeaapverhalen falen, want Chattie kent de conventies voor deze subgenres niet. Na tekst ging AI afbeeldingen maken: zo is Leonardo AI tamelijk goed in sprookjes- en fantasyplaatjes, en Bing CoPilot kan verdienstelijk tekenen. Al gaat het soms mis: mensen met drie benen of zes vingers zijn geen uitzondering. Inmiddels kan AI muziek componeren in alle stijlen: Suno en Udio strijden momenteel om de aandacht van het publiek. Ik geef beide muziekgenerators de prompt: “Maak een kinderliedje in het Nederlands”. Suno maakt een acceptabel klinkende maar volwassen ballad in het Nederlands onder de titel ‘De Wereld onder mijn Voeten’.
Correct Nederlands, afgezien van “feestknalfuifspast” in rijmpositie.
Udio’s lied lijkt iets meer op een kinderliedje, in de stijl van Herman van Veen, met als titel ‘Springen in de Kring’. Het lied springt zelf ergens over een versregel heen.
Ook hier duikt in rijmpositie een raar woord op: “jucht”. Udio weet overigens geen goed eind aan het lied te breien.
Nu wil ik nog weten wat er gebeurt als je de verzen van een bestaand Nederlands kinderlied invoert. Ik kies voor de eerste strofe van Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot. Suno maakt een vrolijk popnummer van ‘Zeven Kikkertjes’, maar heeft aan één strofe te weinig, dus wordt deze op afwisselende manieren door de zanger herhaald.
Udio heeft juist een intro en outro nodig om er een compleet liedje van te maken. Het alleraardigste is dat hier de zangeressen hun ‘Zeven Kikkertjes’ zingen in onvervalst Vlaamse tongval.
AI staat nog in de kinderschoenen, maar het is leuk om mee te spelen, en wat klinkt dat Nederlands over het algemeen al goed! Nu nog een AI-bot die al mijn email beantwoordt…
Door Theo Meder
E-mail-verkeer
Kan mij niet meer herinneren wanneer ik Marc voor het laatst in levenden lijve gezien heb. Moet (veel) langer dan tien jaar geleden zijn. Desondanks heb ik niet het gevoel dat hij ver weg is. Integendeel. Dat komt niet door de hoge frequentie waarmee zijn naam op neerlandistiek.nl verschijnt, maar door ons laagfrequent e-mail-verkeer. Als ik iets weten of vragen wil dan stuur ik Marc ’s middags een e-mail en krijg ik ’s avonds antwoord. Dat lijkt zo vanzelfsprekend, maar dat is het niet. En dat waardeer ik zeer in hem.
Door Willem Kuiper
Naar een 10 voor Nederlands
Bij Marc van Oostendorp denk ik aan heel veel, maar zeker in het kader van Neerlandistiek.nl ook aan het schoolvak Nederlands. Marc maakte me erop attent dat als leerlingen met allemaal tienen hun examens afronden en met al die tienen in de krant staan, dat ze dan nooit een 10 voor Nederlands hebben. Überhaupt niemand haalt een 10 voor Nederlands, ook niet leerlingen die verder nergens een 10 halen, want om een 10 te halen moet je paranormaal begaafd zijn: je moet aanvoelen hoe een ander een tekst leest. De overlap tussen goede lezers zal groot zijn, maar nooit 100%. Ik hoop dat we met Marc naar een examen kunnen toewerken waar je heel hard moet nadenken en leren en waar je dan echt een 10 voor kunt halen. Nu alvast een 10 voor Marc en straks voor de leerling van het schoolvak Nederlands.
Door Suzanne Aalberse
Naar alle jubileumbijdragen: https://neerlandistiek.nl/tag/jubileum-marc/
Laat een reactie achter