Marc, de enige echte uomo universale
Het onderstaande geestige citaat van Menno ter Braak uit Politicus zonder partij, 1934, p. 252, doet mij onweerstaanbaar denken aan Marc:
Ik heb eens iemand in een gesprek koelbloedig hooren snakken naar den uomo universale der Renaissance; het was toch zoo bijzonder jammer, verkondigde deze man, dat men in den tegenwoordigen tijd (als ik mij wel herinner, stelde hij hierbij tevens weer de diagnose op ‘verscheurd’) niet meer de alzijdigheid van een Leonardo da Vinci kon bereiken en zich tevreden moest stellen met één of twee speciale gebieden; want, zei hij en trok daarbij een gezicht alsof hij zich voornam tot iederen prijs rein te blijven, àls men tegenwoordig universeel wilde zijn, werd men per se oppervlakkig en iets ergers dan oppervlakkigheid kende hij niet.
Bijna een eeuw later, waarin we terechtgekomen zijn in het tijdperk van de superspecialisten, toont Marc dagelijks het ongelijk van de anonieme zegsman van Menno ter Braak. De uomo universale bestaat nog en wordt belichaamd door Marc. Vrijwel dagelijks levert Marc een originele bijdrage aan Neerlandistiek over ieder denkbaar onderwerp, zonder een spoortje oppervlakkigheid. Marc is een ware navolger van de veertiende-eeuwse Italiaanse alleskunner Leon Battista Alberti, voor wie de term uomo universale is bedacht. Alberti’s motto was ‘een mens kan alles doen, als hij maar wil’. Dat motto dient als richtsnoer voor Marcs leven en werk. Neerlandistiek met een hoofdletter en de hele neerlandistiek met een kleine letter kunnen niet dankbaar genoeg zijn voor een drijvende kracht als Marc, met het hart op de juiste plaats, keihard werkend en erudiet, en bovendien altijd attent en behulpzaam.
Door Nicoline van der Sijs
Polymath
Het Nederlands kent dit woord niet en dat is een groot gemis. Wikipedia omschrijft het, in het Engels, als volgt: ‘A polymath (Greek: πολυμαθής, romanized: polymathēs, lit. ’having learned much’) [..] is an individual whose knowledge spans many different subjects, known to draw on complex bodies of knowledge to solve specific problems’ (Wikipedia, geraadpleegd op 9/6/24). Het zal wel niet voor niets zijn dat het Nederlands in dezen de voorkeur heeft voor het Italiaans en liever spreekt van een uomo universale. Dat is Marc van Oostendorp.
Hij is het levend ideaal van alle opleidingen Nederlands in Nederland en in de rest van de wereld: die opleidingen leiden studenten op die van alle markten thuis zijn, die de drie disciplines vloeiend beheersen, en die op een natuurlijke wijze de ene discipline met de andere kunnen voeden en doen bloeien. Marc beoefent immers alle takken van de Neerlandistische sport: hij publiceert in de taalkunde, hij bedrijft de literatuur, hij doet aan taalbeheersing, hij vergadert en bestuurt, hij neemt de camera ter hand, hij doet de belettering, hij tekent, hij tikt, hij klopt en hij schrijft. Dat alles met een vrolijkmakende gretigheid en een hapgrage honger naar meer, die overdondert en aanstekelijk is.
Naar mijn mening moeten opleidingen Nederlands nog ambitieuzer worden dan dat ze nu al zijn. Niet alleen moeten er meer studenten Nederlands komen, er moeten zelfs meer Marci van Oostendorp komen. Daartoe zullen we landelijk samenwerken.
Door Margot van Mulken
Pap en brood voor Marc
Ende hier mede troost ick my selven voort
(Anthonis de Roovere)
Gode bidick om pap ende broodt
De moghende heeft dickwils mijn name gehoordt
Dat my dies cleyn secours beschoodt
Met wercken weer ick des honghers noodt
Gode danck ick, can ick sonder claghen
Noch bid ick soe ick eerst besloodt
Om pap ende broodt in doude daghen.
Niet de hemel, maar pap en brood vraagt de dichter voor zichzelf. In zeven strofen richt de ik van dit gedicht zich tot ambachtslieden en arbeiders. Hij benoemt ze met de meest diverse beroepen die ze uitoefenen: spitters, delvers, climmers die kercken en thorrens maeckt, sleypers, draghers. Zonder uitzondering mensen die het zware werk doen, nauwelijks voldoende te eten hebben en vaak versleten zijn aan het einde van hun leven. Hij weet dat hij ze geen rijkdom kan beloven, en ook het eeuwige leven spiegelt hij ze niet voor, maar ‘Pap ende broodt in doude daghen’. In de laatste strofe, hier aangehaald, heeft de dichter het over zichzelf, en we herkennen Anthonis de Roovere. Uiteraard, want in rederijkerspoëzie valt de ik-verteller vaak vrijwel samen met de persoon van de dichter. De Roovere was een bekende in Brugge, als dichter en theatermaker vaak bekroond en vaak verkerend in hoge kringen. Hij troost zich met de gedachte dat hij, net als de arbeiders die hij met compassie beschreef, mag hopen op een bord met pap en een stuk brood. Want al kennen de machtigen zijn naam, het heeft hem weinig geholpen. Hij werkt om in elk geval de honger te stillen. Als dat lukt klaagt hij niet en zal hij God dankbaar zijn. Bescheiden verlangens voor een harde werker, een werker die, zo wist zijn publiek, zijn brood verdiende door te schrijven. Het is, tussen alle regels door, tot troost voor alle werkers, of de machtigen hun werk nu materieel belonen of niet. Een gedicht vol compassie voor wie met toewijding zijn dagen doorbrengt.
Door Johan Oosterman
Allround neerlandistiek
Taal- en cultuurcompetent worden is een geleidelijk en complex proces, waarbij talige kennis, vaardigheden en houdingen rondom communicatie, taal en literatuur elkaar voortdurend beïnvloeden en ook versterken.
(Uit: Conceptkerndoelen Nederlands, SLO, september 2023)
Momenteel wordt gewerkt aan nieuwe kerndoelen en eindtermen voor het schoolvak Nederlands. Nadat het vak in de afgelopen decennia is verkaveld (met vaardigheden en vakinhoud als losse brokjes), en delen van de vakinhoud steeds meer uit beeld zijn geraakt (met name taalkunde en historische letterkunde), bewegen we ons nu gelukkig in de richting van een veeleer geïntegreerd vak. Bovenstaand citaat uit het rapport met de conceptkerndoelen laat die ambitie van integratie goed zien: communicatie, taal en literatuur maken gezamenlijk het schoolvak uit, en zijn allemaal nodig om leerlingen op te leiden die vaardig zijn op het gebied van Nederlandse talen en culturen. ‘All-round neerlandistiek’ is de neerlandistiek van de toekomst.
Marc van Oostendorp is voor mij een voorbeeld van een ‘all-round neerlandicus’. Op Neerlandistiek laat hij dat steeds opnieuw zien. Van huis uit taalkundige, schrijft hij over taalkundige fascinaties, maar volgt hij evenzeer de ontwikkelingen in de letterkunde. Het tempo en het enthousiasme waarmee hij de nieuwe letterkundige publicaties oppikt en bespreekt zijn adembenemend. Ook zijn lopende project om recente romans te bespreken toont zijn belezenheid én de wens die belezenheid voortdurend te vergroten. Het kijken over elkaars muren, en elkaar echt willen begrijpen en inspireren: dat is de basis van een geïntegreerde Neerlandistiek die Marc belichaamt.
Door Feike Dietz
Dank u, Marc, en respect
Iemand die hoopt!
(Dr. Esperanto, 1887)
Taal bestuderen, erover schrijven en doceren, in alle breedte, is hoopvol gestemd zijn over het belang ervan in het creëren van zowel eigenheid als verbinding. Elke mens spreekt zoals hij gebekt is, maar spreekt ook om begrepen te worden. Wijlen mijn moeder was als jonge vrouw een overtuigde esperantiste in de moeilijke oorlogsjaren. De ambitie om met 1 gemeenschappelijke taal de communicatie tussen alle wereldburgers mogelijk te maken is nobel. Iemand die die taal vandaag nog bestudeert en erover publiceert, verdient het allergrootste respect. En iemand die in Neerlandistiek plaats maakt voor een verhaal over de verenglishing van het Nederlands, verdient alleen maar dankbaarheid. Daarom: dank u, Marc, en respect.
Door Jan Hautekiet
Iets voor de toekomst?
Wat ik in Marc van Oostendorp vooral waardeer is zijn manifeste belangstelling voor en betrokkenheid bij taalkunde, het onderwijs Nederlands, de universiteit, en mens en wereld in het algemeen. Waar heeft hij zich niet over uitgelaten? Misschien alleen niet over de geschiedenis van het schoolvak Nederlands. Ik kan me in elk geval daarover geen bijdragen van hem herinneren. Geschiedenis Marc, misschien iets voor de toekomst? Vind je het volgende bijvoorbeeld niet ook prachtig gezegd?
Wanneer ik met een leerling op een bepaald terrein van werkelikheid ben en goed onderwijs: dan verkrijg ik twee dingen: ik leer dit jonge wezen waarnemen, ik oefen hem in vergelijken en onderscheiden, ik leer hem zelf te vinden en àldùs kòmt hij tot bewustheid van geestelik vermogen in hem, hij leert z’n intellektuele krachten gebruiken, zelfvertrouwen ontstaat in hem, ik doe het mijne dat hij mogelik op de weg van de steeds voortschrijdende ontwikkeling van zijn individualiteit zal geraken.
J.H. van den Bosch (1903), Methodologie van het moedertaalonderwijs in de eerste klasse H.B.S. en gymnasium. Taal en Letteren, 13, p. 145-158.
Door Kees de Glopper
Nooit geen tijd
Van al onze valuta is tijd het kostbaarst. Het is dus veelzeggend dat we bij voortduring worden aangemoedigd om onze aandacht niet te beschouwen als iets wat we uitgeven maar als iets wat we consumeren.
(Mohsin Hamid: Onbehagen en beschaving. Berichten uit Lahore, New York en Londen. Vertaald door Joris Vermeulen. De Bezige Bij, Amsterdam 2016: 118)
Marc van Oostendorp wekt de indruk nooit geen tijd te hebben. Bijvoorbeeld voor het lezen van boeken, artikelen, nieuwsberichten, blogs, comments en dies meer. Hij heeft bovendien nooit geen tijd voor het schrijven van boeken, artikelen, langdurige blogreeksen, losse blogs, opiniestukken en reacties, noch voor van dattum buiten mijn gezichtsveld (sociale media). Alles gratis! Zijn actieradius is hopelijk onbekend aan de in Lahore geboren Mohsin Hamid. Anders zou deze ongeveer even oude auteur zich schamen pas vijf romannetjes en wat krantengruis te hebben gepubliceerd.
Ik ken Van Oostendorp niet maar verklaar zijn productiviteit hieruit dat hij, en niet L.L. Zamenhof, het Esperanto heeft ontworpen en zo een fatale taalvoorsprong heeft. Bovendien slaapt Van Oostendorp nooit. Omdat door dadendichtheid bij hem een soort koperen oogluiken zijn ontstaan die simultane gebeurtenissen afschermen en hij dus deels eigenlijk altijd slapen kan? Logischer vind ik dat Hamid zijn observatie deed opdat al het omringende binnen bereik bleef. Dus wilde hij disconnected zijn en hij vertelde het liefst alleen van papier te lezen.
Naar verluidt neemt Van Oostendorp de meeste informaties digitaal tot zich, terwijl zijn verslagen onthecht overkomen. Ook registreert hij alles direct om zich heen. Inclusief de in Hongarije geboren dochter voor wier taalontwikkeling hij geen Esperanto spreekt. Van Oostendorp beheerst namelijk meer varianten van het Nederlands dan Hamid opsomde voor diens tweede taal (Californisch-Engels, Pakistaans-Engels, wat hij noemde ‘Mid-Atlantic’ en Brits-Engels). Hij vergoedt ons tijdgebrek door talen gebruiksklaar op te dienen – een geschenk aan de toekomst.
Door Marc Kregting
Het warme bad van de neerlandistiek en Neerlandistiek
In blijven speelt soms zoveel zwijgen mee dat het zich geheel
Ester Naomi Perquin
onopgemerkt voltrekt. Tot de krant is geweest, de taart,
de locoburgemeester, kaas en worst op schalen,
het bord met ‘hulde’ aan het hek.
Bovenstaande strofe uit ‘Jubileum’ van Ester Naomi Perquin weerspiegelt Marcs hoofdredacteurschap van Neerlandistiek. Deels, want de instituties zullen Marc niet zo snel huldigen voor zijn inspanningen voor Neerlandistiek. Maar dat doen wij vandaag wel. Achter de schermen gebeurt veel om ons online tijdschrift in stand te houden, waarover voornamelijk wordt gezwegen.
‘Jubileum’ staat in de bundel Ongevraagd advies, die de redactie twee jaar geleden van Marc cadeau kreeg omdat hij er zo enthousiast over was. Perquins poëzie maakt hem gelukkig, schreef hij in een enthousiaste bespreking in de reeks Waarom gedichten lezen.
Je zit in de trein, afgesloten van de wereld. Je kunt je laten meevoeren door een stem die krachtig is en beheerst en die als was het tussen neus en lippen door, grote waarheden aanraakt. Hoe kun je dan ongelukkig zijn?
Zo’n spontaan cadeau is kenmerkend voor Marcs gulheid. Hij is niet alleen gul met poëzie, maar ook met waardering, ideeën, tijd en ruimte.
Ik ben nog niet zo lang neerlandicus. Net voor de coronaperiode begon ik aan de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands aan NHL Stenden. Ik gaf al een tijdje onbevoegd Nederlands en wilde een bevoegdheid halen voor het vak. Op de hogeschool ontdekte ik dat ik me ook kon inschrijven als gaststudent aan de universiteit, die voor mij vanwege het instellingscollegegeld à 15.000 euro per collegejaar onbereikbaar was geworden. (In zulke bedragen voorziet lerarenbeurs noch docentensalaris.) De online colleges aan Universiteit Leiden voelden als een warm bad vol intelligente en betrokken mensen. Al tijdens mijn studie was ik begonnen te publiceren op Neerlandistiek. Van Marc kreeg ik alle ruimte voor mijn stukken. Hij vroeg me zelfs om deel uit te maken van de redactie.
Hulde voor Marc, die Neerlandistiek al twaalfenhalf jaar in de lucht houdt.
Door Marie-José Klaver
Naar alle jubileumbijdragen: https://neerlandistiek.nl/tag/jubileum-marc/
Laat een reactie achter