•• 30 juni is het honderd jaar geleden dat Jacob Israël de Haan in Jeruzalem (in opdracht) werd vermoord. De maand juni staat in het teken van de herdenking hiervan. De Haan schreef veel kwatrijnen.
Genot
Genot? Verleden verlangen
En nabij gemis.
Wat baten alle Zangen
Als het geluk genoten is?
Rome
De Eeuwige Stad. O, Lied, wat is er eeuwig?
Van Rome naar Jeruzalem reisde ik
Langs zee’n diep en bergen bar en sneeuwig:
Ik vond niets eeuwig dan het ogenblik.
Twijfel
Wat wacht ik in dit avonduur,
De Stad beslopen door de slaap,
Gezeten bij de Tempelmuur;
God of de Marokkaanse Knaap?
Weemoed
Nooit zult gij weder dezelfde wijn drinken
Als hedenavond. Nooit breekt gij meer open
Dezelfde vruchten. Al uw liefde en hopen
Verzinken.
Weg der jeugd
Langs het Guispad tusschen Koog en Westzaan
Ben ik vaak der zomerdagen gegaan.
Ga ’t eenmaal, als ik ging, en gij zult weten,
Dat ’k Holland te Jeruzalem niet kan vergeten.
Raadsel
Dat wij, door ’t Leven tot den Dood gedreven,
Toch elken dag het leven weer beginnen.
Dat wij, vermoeid van ziel, machtloos van zinnen,
Niet durven sterven en niet durven leven.
Jeugd
Ik lees de liederen van mijne jeugd.
Hoe kon ik toen zóó ruim en rustig wezen?
Terwijl ik nu, moe van wroeging en vreugd,
Doodwaarts gedreven word in machtloos vreezen.
*
Die na mij komen, lezen mijn kwatrijnen.
Zij zullen sidderen, als zij verstaan,
Met welk een marteling van hartepijnen
Ik zingend door het Leven ben gegaan.
Jacob Israël de Haan (1881-1924)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter