•• Dichter Willem van Toorn overleden. “Licht, schijnbaar moeiteloos raakt Willem van Toorn de zwaarste en de ongrijpbaarste dingen aan”, zei Marjoleine de Vos over hem.
Soms maar vaak
Soms wil ik dat er straks
als mijn dode hoofd niets meer weet
in mijn gedichten een vreselijke
ziekte zal uitbreken.
Woordenpest bijvoorbeeld, iets zwarts
dat lettertekens vreet
en betekenissen aantast.
Waarom zou jij ze mogen lezen
als je mijn verdwenen
ik geen antwoord kunt geven?
Maar vaak hoop ik dat dit papier
nooit vergaat of vergeelt,
zodat honderd jaar van hier
of nog veel eerder een heel
lieve maar ook zeer eenzame
latere, liefst een dame,
het stof van de bladzijden veegt
en letter voor letter leest:
eindelijk eindelijk samen.
••
In memoriam
Ik droomde dat je naast me lag vannacht.
Je was al ziek. Je zei: tot in mijn merg
ben ik van dood. Vind je het erg
dat je niet in me kunt? Hou me maar zacht
tegen je aan. Ik zei: je was zo wit
en moe toen ik je zag – en dan onzicht-
baar in een kist waar ik het pad af ging,
de regen en het dorp in. Wachtend gras
lag naast de kuil in zoden opgetast.
Hoe ben je dan weer hier. Je zei: ik wou
nog doen wat ik waarom had nagelaten:
praten met je in bed hoe levens praten.
Maar wat ik nu ben heeft geen taal bij jou.
Er was geen lamp. Hoe ik je dan toch zag.
’k Viel in de droom in slaap. je hield me vast.
Koud bleef de kamer tot ver in de dag.
Willem van Toorn (1935-2024)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter