De zeven plichten van de vrouw
De eerste plicht van elke vrouw
Is nooit geleerd te doen
Dat komt bij liefde niet te pas
Een zoen is maar een zoen
Wat geeft ’t of ze met een boek
Haar lieve hersens krenkt
Een vrouw die denkt bij wat ze zegt
Zegt nimmer wat ze denkt
De tweede plicht van elke vrouw
Is houden van haar man
Te zorgen dat ze met een zoen
Hem steeds verleiden kan
Want als ze daar geen slag van had
En altijd kuisch wou zijn
Dan waren we er allen niet
En dat zou jammer zijn
De derde plicht van elke vrouw
Is goed gekleed te zijn
Al heeft ze helemaal geen geld
Voor rokken van satijn
Al draagt ze bloesjes van katoen
Ze moeten aardig staan
Een vrouw kan toch lieftallig zijn
Al heeft ze weinig aan
De vierde plicht van elke vrouw
Is steeds gehoorzaam zijn
En altijd onderdanig doen
Al is ’t maar in schijn
Wanneer ze geestig vleien kan
Dan volgt haar man gedwee
Een vrouw regeert de wereld toch
We weten wel waarmee
De vijfde plicht van elke vrouw
Is manlief toe te staan
Om zonder haar van tijd tot tijd
Alleen eens uit te gaan
’n Vrouw die zegt: ‘Man ik mot mee’
‘Of anders blijf je hier’
Is niet jaloersch op zijn persoon
Maar wel op zijn plezier
De zesde plicht van elke vrouw
Is zwijgen op haar tijd
Omdat ze juist ’t meeste zegt
Met haar stilzwijgendheid
Een vrouw die altijd praatjes maakt
en altijd kletsen wil
Is erger dan een fonograaf
Want die houdt eenmaal stil
De zevende en mooiste plicht
Is dat ze koken kan
Want als ze eenmaal opoe is
Dan heeft ze daar wat an
Omdat een man die ouwer wordt
En jaren is getrouwd
Toch veel meer van zijn eigen buik
Dan van een opoe houdt.
J.H. Speenhoff (1869-1945)
Abonnees van Lauren Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht per e-mail
Ward zegt
In de zesde strofe ontbreekt een vers (het zesde: “en altijd kletsen wil”) en in de zevende staat er “meer dan”, dat moet “meer van” zijn. Tenminste, als de internetbron die ik heb geraadpleegd correct is.
Raymond Noë zegt
klopt, veranderd
Karin Hofman zegt
Deprimerend zeg, eindigt helemaal verdrietig…