Openbare brief waarmee Aad Meinderts (1957) vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd als directeur-bestuurder afscheid nam van het Literatuurmuseum / Kinderboekenmuseum, voorgelezen op 12 september in theater Diligentia in Den Haag. Dit is een ingekorte versie.
Den Haag, 12 september 2024
Lief museum,
Jij bezit al meer dan 2 miljoen brieven, dan kan deze brief er ook nog wel bij. Ik ga je verlaten, na 42 jaar, inclusief de 7 jaar afwezigheid.
Het is mooi geweest. En dat bedoel ik letterlijk. Want: wat een mooite!
Jij bent je altijd blijven onderscheiden door vriendelijkheid, zorgzaamheid en aandacht. Jij bent in al die jaren veranderd, maar je ziel is dezelfde gebleven. Toegegeven: je bent professioneler en zakelijker geworden. Dat moest ook wel: je groeide van 8.000 bezoekers per jaar naar 150.000 en herbergde steeds meer medewerkers.
Voor het zover was, werd je opgepakt uit de Juffrouw Idastraat en neergezet in het Koninklijke Bibliotheek-complex.
In 2009 kwam ik als directeur bij je werken nadat ik je in 2002 als adjunct-directeur tijdelijk verlaten had voor een ander. Van alle kanten werd ik gewaarschuwd: keer nooit terug naar de plek waar je gelukkig bent geweest. Dat kan alleen maar tegenvallen. Die waarschuwing heb ik in de wind geslagen. Gelukkig maar, want een uitzonderlijke periode daargelaten, ben ik altijd fluitend naar je toegegaan.
Jij werd grondig verbouwd voor een complete make-over en het zou een jaar duren voordat het publiek je weer kon bezoeken. Ik werd als kersverse directeur geconfronteerd met een tekort van enkele honderdduizenden euro’s, omdat een sponsorbedrag waarop gerekend was toch niet werd toegekend. Bovendien werd mij diezelfde dag meegedeeld dat het Rijksvastgoedbedrijf, asbest in het pand had aangetroffen, waardoor er een zeer ernstige vertraging zou optreden. Heerlijk! Een beter begin is er natuurlijk niet, want je weet: vanaf vandaag wordt het alleen maar beter!
Jij, lief museum, geeft onderdak aan fraaie exposities, die zich onderscheiden door een betoverend ontwerp, interactiviteit en ingenieuze techniek en die gedragen worden door een sterk inhoudelijk concept. Ik noem alleen de exposities voor de allerjongsten Ik ben kikker en ABC met de dieren mee en vooral de jeugdtentoonstelling Papiria ende jongerenexpositie Back Street.
Sommige tentoonstellingen waren spraakmakend; dat geldt zeker voor Selfmade van Heleen van Royen. Elke columnist had wel een mening over haar eerlijke, rauwe en kwetsbare selfies – wij wilden een schrijfster tonen die zichzelf als merk positioneerde en zich presenteerde als de vrouwelijke tegenhanger van Ik Jan Cremer. Dat hebben we geweten. Een misogyne derrie begon te stromen. Jij werd door Claudia de Breij aangeduid als Sletterkundig Museum, ja echt: Sletterkundig Museum, een woordspeling de Seth Gaaikema-prijs waardig. ‘Mag ik dan bij jou…’ maar nu even niet. Door weer een ander werd ik uitgeroepen tot de pooier van Heleen van Royen. Tot uw dienst, ik heb vele onvermoede talenten. Dat belooft wat voor de periode na mijn pensionering.
Ondanks het tumult ging het steeds beter met jou. Het bezoekersaantal vertoonde een stijgende lijn en onze collectie groeide in kwantiteit en kwaliteit dank zij belangrijke aanwinsten: de literaire nalatenschappen van Fritzi Harmsen van Beek, Anton de Kom, Marga Minco, Harry Mulisch en Slauerhoff, het handschrift van Ik Jan Cremer, illustratie-archieven van Mance Post, Sieb Posthuma en Thé Tjong Khing. Willekeurige voorbeelden die eenvoudig uit te breiden zijn.
Na een visitatie onder leiding van Ella Vogelaar kreeg jij voor vrijwel alle onderdelen het predicaat ‘excellent’. Maar de inkt van het juichende visitatierapport was nog niet droog of jij werd eind 2012 geconfronteerd met een bezuiniging van 25%, opgelegd door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Onthoud zijn naam, maar gedenk hem niet in uw gebeden.
30% van mijn medewerkers moest ik ontslaan, ook mensen die tientallen jaren hun ziel en zaligheid aan jou hebben gegeven. Dramatisch, in de allereerste plaats voor diegenen die direct getroffen werden, maar ook voor de organisatie als geheel. Lief museum, jij weet wat dit voor ons allemaal heeft betekend.
Natuurlijk hebben wij ons uiteindelijk weer herpakt en de strategie voortgezet die het bezoekersaantal blijvend moest doen stijgen. Met succes, de Corona-dip buiten beschouwing gelaten. Vorig jaar kwamen er bijna 150.000 over jouw drempel.
Jij kreeg twee gedaantes. In het gebouw zelf ben jij vooral een familiemuseum en dus gericht op gezinnen. Op de site richt jij je op de literatuurliefhebber met online exposities en bijdragen over de collectie. Het Literatuurlab, zoals wij jouw online verschijning noemen, trekt jaarlijks een half miljoen bezoeken. Alles wat wij doen, vindt sinds jaar en dag zijn grondslag in het indrukwekkende archief: 7 strekkende kilometer brieven, handschriften, illustraties en voorwerpen die in relatie staan tot de Nederlandse literatuur. Onze Studiezaal telt jaarlijks een kleine 1.000 bezoekers die de verhalen uit dat archief opdiepen en verwerken in artikelen, TV-programma’s, podcasts, op websites en in boeken. Er verschijnt geen schrijversbiografie in Nederland zonder dat ons archief geraadpleegd is. Zo beschouwd kent het bescheiden studiezaalbezoek een enorme spin off.
We hebben onszelf teruggevochten en ondervonden daarbij hartverwarmende steun van meer dan 100 schrijvers, illustratoren, hoogleraren en onderzoekers die een open brief schreven waarin de onmisbare positie van jou werd geschetst. Mede daardoor werd bij de volgende subsidieronde een deel van de bezuinigingen teruggedraaid en onlangs werd een extra structureel bedrag uit de leesbevorderingsgelden door het Ministerie van OCW aan ons toegekend, waardoor we weer op het oude subsidieniveau zitten. Bovendien word jij als Rijksmuseum gefinancierd op grond van de Erfgoedwet, waardoor wij niet langer afhankelijk zijn van de vierjaarlijkse grillen van de Raad voor Cultuur. En inmiddels verdien jij zelf jaarlijks een ponderabel bedrag naast het structureel subsidie van OCW; vorig jaar was dat ruim 1,5 miljoen euro. Al eerder was ik weer begonnen te fluiten als ik op weg naar jou was en ik floot steeds vrolijker.
Lief museum, vanaf eind 2015 wisten wij dat we het Koninklijke Bibliotheek-complex zouden moeten verlaten. De zoektocht naar nieuwe huisvesting is toen begonnen. Pas in januari 2023 – 8 jaar later dus – werd een pand gevonden: Magazijn de Zon in Utrecht.
Ook de financiering voor pand en verhuizing is rond, al zoeken we nog steeds wat kwartjes, maar daarvoor wordt een capital campaign opgezet. Vanaf eind 2027 ontvang jij, lief museum, in de Domstad jouw publiek, okay niet in de mooiste stad van Nederland, niet in die ‘mooie stad achter Loosduinen’, maar wel in een stad die centraal in Nederland ligt. Een universiteitsstad bovendien en, vooruit, eigenlijk ook niet lelijk.
Vaak is mij de afgelopen tijd gevraagd: wat ga je nou het meeste missen? Ik antwoordde dan: de ontmoetingen met schrijvers en illustratoren, of hun erven, de verhalen die ik bij mijn bezoeken te horen kreeg. De papieren waarmee ik mij omringd weet. Ik voelde mij bevoorrecht een 18de eeuwse brief van Betje Wolff te kunnen lezen, waarin zij zich keert tegen de slavernij. In het originele handschrift van Nescio de regel te kunnen lezen: ‘Jongens waren we, maar aardige jongens’. Herman Gorters loodzware winterjas eventjes aan te doen en de bontkraag te strelen, gewoon omdat het kan. Hij zat trouwens als gegoten. Mocht jij, lief museum, nog op zoek zijn naar een afscheidscadeau…
Maar het meest ga ik de mensen missen met wie ik dagelijks heb gewerkt, de veelal jonge mensen – van receptioniste tot hoofdconservator – die net zoals ik geloven in de kracht van literatuur, die reikt tot voorbij de grenzen van ruimte en tijd en die je zowel met jezelf confronteert als je in contact brengt met de ander. Wij allemaal werken niet zomaar ergens. Ik voel mij bevoorrecht met hen te hebben samen gewerkt en aan hen leiding te hebben gegeven. Als literatuur een medicijn is dan is het Literatuurmuseum een wondermiddel. Dat intense geloof delen we.
Voor altijd de jouwe,
Aad.
Rineke Huisman zegt
Beste Aad Meinderts, het ga u goed! Ik heb genoten van uw schitterende afscheidsrede, vanochtend gelezen in Neerlandistiek. Deze was ingekort en daarom was wellicht niet te lezen dat de titel ‘Lief Museum’ ook de titel is van het boek van de in 2020 overleden Trudy van Wijk, die samen met Bertram Mourits de briefwisseling tussen Simon Carmiggelt & Ellen Warmond publiceerde (2021).
Binnenkort verschijnt (zoals eerder genoemd in Neerlandistiek) postuum de biografie over Ellen Warmond door Trudy van Wijk: ‘Geef niet mee!’. In november a.s. zal de boekpresentatie worden gehouden door Trudy’s partner Maaike van der Lende bij de Eerste Bergensche Boekhandel, Bergen. De definitieve datum is nog niet vastgesteld vanwege uitgesteld verschijnen van deze biografie, maar alle belangstellenden zijn van harte welkom!
Met vriendelijke groet,
Rineke Huisman-van der Harst, Bergen
Aad Meinderts zegt
Dank, Rineke voor je waarderende woorden. Inderdaad heb ik ‘Lief Museum’ gebruikt met een knipoog naar de geestige correspondentie tussen Simon Carmiggelt en Ellen Warmond. Overigens ben ik in feite ben ik bij het Literatuurmuseum begonnen als opvolger van laatstgenoemde. Ik kijk zeer uit naar de biografie en eveneens naar de bloemlezing met Warmonds gedichten. Ik hoop dat die de aandacht voor deze dichter doen oplaaien.