De held
De maan schijnt over levenden en dooden.
De overwinnaars plunderen de lijken.
De held trapt op de keel van de gewonden.
Zijn sterke hand omklemt het breede kromzwaard.
Zijn zwaard is heilig, want het heeft gedronken
Van mannenglans en kracht en dapper bloed.
Lafhartig kreunt de neergeslagen keizer.
Het heilig zwaard snijdt ’t smaadlijk jamren af.
De held staat onder een fontein van bloed.
De keizerin lacht vreezend aan zijn voeten.
Hij wischt zijn zwaard af aan haar zijden kleedren,
En neemt haar mee, als een veroverd vaandel,
Door bloed gewijd, op ’t brieschend oorlogsros.
•••
De vlieg
Het brommen van een vlieg is in de kamer.
Ik kan niet werken door dat domme brommen.
’k Sla met mijn waaier, links en rechts, vergeefs.
De Keizer houdt niet van mijn hekeldichten,
Hij heeft soldaten om mij uitgezonden.
Den Hemelzoon stoort mijn gezoem de rust.
Ik ben naar dezen schuilhoek uitgeweken.
De Keizer rust, ik schrijf in rust mijn verzen,
Die straks luid in zijn ooren zullen gonzen.
Een vlieg gonst om mijn hoofd en stoort mijn rust.
Willem de Mérode. (1887-1939)
uit: Chineesche gedichten (1936)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter