•• Guido Gezelle-jaar dit jaar, want 125 jaar geleden overleden.
De regenbuie
Daar is hij weer! De deuren toe,
de luiken, boven, neder;
de zolder en de kelder dicht,
en alles toegetast,
zo dat hij maar niet in en bore,
en buiten blijve, vast,
de vijand, die geruchte houdt,
en buist en boos is, weder!
Hij rotelt aan de ruiten en
hij doet de ramen ronken;
de wind is zijn gebuurman, en
zij boeren, bei te gaar,
om in te zijn; zij vallen en
zij vloeken op malkaar:
men zeggen zou dat ze, alletwee,
bij dranke zijn, en dronken!
De deuren toe! Nu buist het weer,
hervat en herbegint het;
daar vallen volle beken op
het dak, en overal;
het krevelt langs de glazen en
het zijpelt, en het zal
toch binnen komen, ’t water: al
de onvaste voegen vindt het!
Allengskens wordt het stille nu,
gaan schuilen zijn de winden;
de vlagen wijken ruggewaards,
en ’t regenleger snelt,
beneden, in de geulen en
de goten, met geweld,
om asem, in de ondergang,
en veiligheid, te vinden.
Gelukkig dat, in huizen, wij,
gewonnen en geboren,
de voeten en de vuisten van
de vijand wederstaan!
hij stoten mag en stampen ons,
en slingeren en slaan:
al nutteloos gevochten is ’t,
om nieten en verloren!
Guido Gezelle (1830-1899)
Abonnees van Laurens Jz. Coster ontvangen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter