Op een bank in Artis
zitten ze met hun drieën,
overgewipt uit het tehuis
voor joodse bejaarden. Eens
waren ze moeders, hadden
ze een man, familie. Dat was vroeger, daar
wordt over gezwegen. Nu
praten ze met dunne
roestige stemmen alleen
nog over hun kwalen
en wat er gisteravond
op de televisie was.
Tussen dieren in kooien,
bloeiende struiken, rode
en gele tulpen, omdrenteld
door tientallen gezinnen,
staren ze voor zich uit:
dochters van de 19-de eeuwse
assimilatie die hen toen ze naar
het voorbeeld van de revolutie
met smaak haar eigen kinderen vrat,
in een kwaadaardige vlaag
van goedertierenheid heeft gespaard.
Hanny Michaelis (1922-2007)
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht per e-mail
Laat een reactie achter