‘Een kleine, enthousiaste groep van studenten en docenten‘, zo werd de afdeling neerlandistiek van de Freie Universität Berlin mij beschreven toen ik iets meer dan een jaar geleden met haar in aanraking kwam. Dat de omvang van deze vakgroep weinig zegt over zowel haar inzet als ook haar levendigheid, wordt al enkele decennia fervent aangetoond. Zo is de uitreiking van een eredoctoraat aan Cees Nooteboom in 2008 hier een spraakmakend voorbeeld van. Een recenter bewijsstuk is de levendige bijeenkomst van het neerlandistenverband van Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, die in maart 2024 aan de Freie Universität plaatsvond; tijdens de bijeenkomst vulden de neerlandici de gangen van de universiteit met de klanken van een eigen vertolking van het Wilhelmus (uiteraard puur voor wetenschappelijke doeleinden). De kleine, enthousiaste neerlandistiek is ondergebracht in een riant universiteitsgebouw in het zuidoosten van de Duitse hoofdstad, op een slordige 500 kilometer van de Nederlandse grens.
Enkele feitjes op een rij: neerlandistiek aan de Freie Universität Berlin kan onderverdeeld worden in literatuur- en taalwetenschap. Beide vakgebieden komen aan bod in de aangeboden bachelor- (‘taal – literatuur – cultuur: Nederlands’) en masteropleiding (‘neerlandistiek in een internationale context’) van de afdeling, die daarnaast ook deelneemt aan enkele opleidingen die zich met Europese talen bezighouden en interdisciplinair van aard zijn. Bovendien is er nauw contact met het talencentrum van de universiteit, dat taalcursussen Nederlands aanbiedt.
De literatuurwetenschap van de neerlandistiek wordt geleid door hoogleraar Jan Konst, die in zijn werk onder andere gericht is op de cultuurtransfer tussen Nederland en Duitsland en de hedendaagse Nederlandstalige literatuur. Hij werkt in nauw teamverband samen met Johanna Bundschuh-van Duikeren, die zich onder meer focust op genderstudies en intertekstualiteit. Samen werkten zij dit jaar aan de uitgave van de bundel Alles außer flach (‘allesbehalve vlak’), een essayverzameling over actuele, naar het Duits vertaalde Nederlandse en Vlaamse literatuur. De bundel werd op de boekenbeurs van Leipzig gepresenteerd, waar Nederland en Vlaanderen als gastland(en) aantraden.
De taalwetenschap van de neerlandistiek wordt geleid door hoogleraar Matthias Hüning, die zich voornamelijk met taalvergelijkend onderzoek (Nederlands-Duits) bezighoudt. Deze sectie wordt aangevuld door een groepje gemotiveerde promovendi dat naarstig aan de weg timmert alsook door Truus de Wilde, die zich naast taalwetenschappelijke cursussen ook over taalverwervingsvakken (A0 tot C1) ontfermt en heel Berlijn met haar studenten doorkruist, op jacht naar schilderijen van Frans Hals, Nederlandse documentaires in bioscopen of andere sporen van de cultuur van de Lage Landen. Hier ben ik, inmiddels student-assistent bij de vakgroep, onder andere bij betrokken. Bovendien is er ook nog contact met externe organisaties, zo krijgen de studenten regelmatig de kans evenementen in de Nederlandse ambassade bij te wonen.
De afdeling Nederlands aan de Freie Universität doet qua grootte steeds meer denken aan de neerlandistiek in Nederland zelf, gering in omvang, misschien zelfs een bedreigde diersoort. Desalniettemin creëert ze in haar vurigheid het beeld van een surrogaatfamilie en spant ze een intercultureel prikkelend, Nederlandstalig web over Berlijn dat heimwee naar de Lage Landen zowel aanwakkert als ook in de kiem smoort.
Meer informatie over de Niederländische Philologie aan de Freie Universität Berlin vindt u hier.
E-mai: niedphil@zedat.fu-berlin.de
Laat een reactie achter