• Door naar de hoofd inhoud
  • Skip to secondary menu
  • Spring naar de eerste sidebar
  • Spring naar de voettekst
Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde

Neerlandistiek

Online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek

  • Over Neerlandistiek
  • Contact
  • Homepage
  • Categorie
    • Neerlandistiek voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal

Dichters over Gorter: Willem Kloos (I)

25 december 2024 door Gert de Jager Reageer

Op 1 november 1893 verscheen het eerste nummer van de negende jaargang van De Nieuwe Gids en daarin was dit gedicht te vinden:

Tegen Herman Gorter

O quasi-geniaal en manlijk-willend,
Maar au-fond zwak en idioot-brutaal
Wezentje, kind-zwak, maar geen kind, die, vaal
In uw-zelfs wezen, gaat, en schijnbaar tillend

Een hooge kracht gaat. Wezen schijnbaar staal,
Maar ijzer bruut, dat dienen moog als villend
Werktuig van uw begeerten, vuillijk rillend.
Gij, aarts-verknoeier onzer schoone Taal,

Zult geene toekomst hebben van beroemdheid
In ’t hart des Volks, dat klopt en innig weet
In onbewuste wijsheid wat zijns rechts is.

Maar dat al stort in schandlijke verdoemdheid
Dat wat schoon Holland voor zich-zelf vergeet,
En hoopt op lauwren voor wat schijnbaar echt is.


Het is een van de beruchte scheldsonnetten van Willem Kloos die ook voor de buitenwereld definitief het einde inluidden van wat eigenlijk al een paar jaar verleden tijd was. Wat Enno Endt in een mooi boekje ‘Het festijn van Tachtig’ noemde, was in 1882 begonnen met Kloos’ inleiding bij de gedichten van Jacques Perk en drie jaar later een bredere beweging geworden met de oprichting van De Nieuwe Gids. In de eerste jaargangen kon de lezer sonnetten van Kloos aantreffen, sonnetten van Verwey, proza van Van Eeden, het eerste boek van Gorters Mei en een aantal van de opschudding veroorzakende, sensitivistische Verzen. Een nieuwe sensibiliteit en een nieuwe opvatting over kunst braken door. Buiten het tijdschrift was er het proza van Couperus en Van Deyssel.

In 1888 voltrok zich de breuk tussen Kloos en Verwey die de grote voorman als dramatisch ervoer. In de jaren daarna: heftige depressies, een zelfmoordpoging, alcoholisme, achtervolgingswanen, kalmeringsmiddelen, op doorreis te Zwolle opgepakt wegens landloperij en ruzie met alles en iedereen die bij De Nieuwe Gids betrokken was. Omdat hij aan het tijdschrift voor een groot deel zijn reputatie dankte en als redactiesecretaris zijn inkomstenbron niet kon missen, probeerde hij in 1893 Gorter bij de redactie te betrekken; Kloos was als enige overgebleven. Gorter weigerde. In de periode daarna ontstonden de scheldsonnetten. Het waren er 79 in totaal die, met nog vijf andere gedichten waarin niet minder gescholden werd, verspreid over drie afleveringen van de negende jaargang verschenen.

In die gedichten voert Kloos een drama op dat zich voltrekt tussen God, een ‘ik’ die door God is uitverkoren om ‘een glorievolle schoonheid’ naar Ons Volk te brengen en de mensen die dat verhinderen, meestal ‘menschjes’ genoemd. Tot die menschjes behoort vrijwel iedereen. Voor een klinisch psycholoog of een psychiater is het ongetwijfeld niet moeilijk om een of meer ziektebeelden op Kloos’ tirades te plakken, maar het is interessant om te zien wat hij Gorter precies verwijt: Gorter kreeg een andere scheldpartij te verduren dan Van Eeden, Verwey of Couperus. Over Gorters werk, Mei en Verzen, had Kloos zich bovendien veel eerder en heel anders uitgelaten, niet als dichter maar als criticus. Kunst als ‘de aller-individueelste expressie van de aller-individueelste emotie’, de formulering waarmee hij tot op de dag van vandaag wordt geïdentificeerd, is te vinden in zijn bespreking van Verzen.

Het gedicht tegen Gorter is het vijftiende in de reeks en het eerste dat expliciet tegen een van de voormalige kompanen is gericht. Het gedicht is, zoals veel van de scheldsonnetten, doortrokken van de tegenstelling tussen schijn en wezen. De aangesprokene meet zich kwaliteiten aan die niet ‘echt’ zijn: genialiteit, mannelijke wil, een hoge kracht, de kracht van staal, het schrijven van mooi Nederlands. Hij wordt beheerst door egocentrisme, niet gespecificeerde begeerten die met vuillijk rillen in verband worden gebracht en ambitie. Kloos had in 1888 met Gorter kennis gemaakt, drie jaar na de oprichting van De Nieuwe Gids. Gorter was een aantal jaren jonger dan de harde kern van de Tachtigers en had als student de revolutie zich zien voltrekken. Het was De Nieuwe Gids waarin hij als dichter wilde debuteren en hij vroeg belet bij Kloos om de eerste zang van Mei voor te dragen. De uiterlijke verschijning van Gorter maakte een merkwaardige indruk: in plaats van een bohemien als hijzelf, een ‘artiest’, stond daar een keurig geklede jongeman, een ‘gentleman-gymnasiast’ zoals hij later schreef. Maar over wat hij te horen kreeg, was hij erg enthousiast en in minder dan geen tijd wist iedereen in Kloos’ omgeving dat er een bijzonder debuut aankwam.

Iemand die heel anders was zijzelf: het was de indruk van iedereen die met Gorter in aanraking kwam. Na Kloos ging Gorter op bezoek bij Verwey om ook bij hem de eerste zang voor te lezen. Verwey schrijft aan zijn verloofde: 

Hij doet heel veel aan sport, roeien, cricketten, gymnastiek en loopen. Als hij niet studeert of verzenmaakt is hij een frissche, natuurlijke jongen, wat ik prettig te zien vind.

Van Eeden is getroffen door Gorters bescheidenheid – geen kwaliteit die bij de overige Tachtigers prominent aanwezig was. Aan Gorter zelf schreef Van Deyssel, in een brief die hij uiteindelijk niet verzond: 

Noch in mijn lektuur, noch in mijn korrespondencie, noch in den omgang met menschen, noch in mijn gedachten heb ik ooit iemand ontmoet, die zoo volslagen zonderling en hoognieuw voor mij was als U, als u met uw eenvoudigheid, bedoel ik. Ik gevoel mij tegenover U potsierlijk, beschaamd, vernederd en radeloos.

Wat de natuurlijke, frisse, eenvoudige gentleman-gymnasiast schreef, was superieur aan alles wat tot nu toe in De Nieuwe Gids was verschenen. Verwey aan zijn verloofde: 

(…) ‘t is het hoogste wat iemand wenschen kan zijn eigen leven zoó in zijn werk te doen overgaan.

Van Eeden aan zijn geliefde: ‘

Maar het vers van Gorter moet je wel lezen, want tot dat hoort tot de mooiste dingen die er in onze taal geschreven zijn.

Over Mei was Van Deyssel minder enthousiast, maar toen kwam de bundel Verzen: 

O, het was de blijde tijding, de rijke, wijde tijding, de lang-gewachte, de nooit-vermoede. Het is een boek om op te snikken. Ik laat het niet alleen, ik wil het al tijd bij mij hebben. Want, ik wil het u wel zeggen, wat ik bedoeld had, dat Holland moest doen, dat heeft Gorter gedaan. Hij heeft het gedaan, ze staan er, ze staan er voor ieder te lezen.

Het is een fragment uit een artikel van tien pagina’s over Verzen in De Nieuwe Gids. In de maand waarin het artikel verscheen, februari 1891, schreef Van Deyssel de brief die hij niet zou verzenden.


Nog geen drie jaar laten verschijnen de scheldsonnetten. Gorter is Kloos’ eerste doelwit en een van de voornaamste: drie sonnetten en één curieus distichon – Herman gaat nu studeeren in Dante en de Chemie,/ Hij moest liever sturen aan zijn Tante een Colibrie – waren in hun geheel aan Gorter gewijd. Het is niet moeilijk in te zien waarom hij Gorter een air van superioriteit verweet, en daar kwam de weigering om De Nieuwe Gids te redden nog bij. Gorters optreden, zijn hele doen en laten, moet ervoor gezorgd hebben dat hij zich voelde als Van Deyssel: ‘potsierlijk, beschaamd, vernederd en radeloos’. Maar terwijl Van Deyssel een balans herstelde door zijn emoties onder ogen te zien, had Kloos, de van God gezondene, een opdracht: schoon Holland bewustmaken van het eigen innig weten en de eigen onbewuste wijsheid. In zijn boek Schrijversmythen voert Sander Bax Kloos op als de grote instigator van een nieuwe visie op schrijverschap:


Pas literatuur die zich onttrekt aan de wetten van de maatschappij – en waarin dus alles gevoeld, gezegd en gedacht kan en mag worden – pas die literatuur kan écht kritisch zijn en pas die die literatuur kan échte maatschappelijke impact hebben.

Alles voelen, zeggen en denken, met een impact op schoon Holland en een toekomst van beroemdheid – in een furieus gedicht tegen Herman Gorter komt zo’n esthetische ideologie pas echt aan de oppervlakte, meer dan in een sonnet als ‘Ik ween om bloemen in de knop gebroken’, Mei of de sensitivistische Verzen.

De lezers van De Nieuwe Gids namen Kloos’ tirades niet in dank af. Ze zegden massaal hun abonnement op en de negende jaargang zou voorlopig de laatste zijn. Het duurde ruim een jaar voordat er een nieuwe uitgever werd gevonden. Gorter was aangeslagen, maar ook mild: Kloos bleef voor hem de man die met de inleiding bij de gedichten van Jacques Perk en met zijn eerste gedichten voor hem van groot belang was geweest. Hij had bovendien voldoende afleiding: roeien, cricket, gymnastiek, ‘loopen’. Tennis en alpinisme kwamen daar later nog bij. Heel veel later, in 2015, schreef Robert Anker een gedicht over een denkbeeldige tenniswedstrijd. De man waartegen hij speelt, lijkt ook voor hem in alles ‘anders’ te zijn: een echte sportman, iemand die soepel en natuurlijk leeft en even soepel en natuurlijk een gedicht schrijft. Het verschilt niet veel van wat Kloos, Verwey en Van Eeden waarnamen, of dachten waar te nemen. Is al bij Gorters eerste optreden in het literaire circuit een dichtersmythe ontstaan?

Kloos had trouwens ook nog iets op te merken over Gorters taalhantering.

  • Willem Kloos, ‘Verzen’, in: De Nieuwe Gids 9 1894, dl.1, p. 138-167, 290-329, 450-463.
  • Frans Oerlemans en Peter Janzen, ‘Wie dat schrijft, zal mij niet in de steek laten; het leven van Willem Kloos (1859-1938)’, in: De Parelduiker 8 2003, nr.2-3, p. 4-53.
  • Enno Endt, Herman Gorter Documentatie 1864-1897, tweede zeer vermeerderde druk, Amsterdam 1986, p. 176 (Kloos, Verwey), 177 (Van Eeden), 188 (Van Eeden, Verwey), 248, 259, 382-389 (Van Deyssel), 506-509 (reactie Gorter).
  • Sander Bax, Schrijversmythen; literatuur en schrijverschap tussen 1880 en 2020, Amsterdam 2024, p. 27.

Dit is de zevende aflevering in een reeks. Eerder over Reve, Anker, Marsman I en II, Kuijper I en II. 

Delen:

  • Klik om af te drukken (Opent in een nieuw venster) Print
  • Klik om dit te e-mailen naar een vriend (Opent in een nieuw venster) E-mail
  • Klik om te delen op Facebook (Opent in een nieuw venster) Facebook
  • Klik om te delen op WhatsApp (Opent in een nieuw venster) WhatsApp
  • Klik om te delen op Telegram (Opent in een nieuw venster) Telegram
  • Klik om op LinkedIn te delen (Opent in een nieuw venster) LinkedIn

Vind ik leuk:

Vind-ik-leuk Aan het laden...

Gerelateerd

Categorie: Artikel Tags: Herman Gorter, letterkunde, Willem Kloos

Lees Interacties

Laat een reactie achterReactie annuleren

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Primaire Sidebar

Gedicht van de dag

Frans Budé • Parkscènes

Hij begroet de bomen, zwaait naar de eenden
in de vijver, de blinkende kiezels op de bodem.

➔ Lees meer

Bekijk alle gedichten

  • Facebook
  • YouTube

Chris van Geel

De koeien schemeren door de heg,
het paard is uit taaitaai gesneden,
in ieder duindal ligt dun sneeuw.

De branding vlecht een veren zee
waar zon over omhoog stijgt, licht waarin
geen plaats om uit te vliegen is.

Bron: Uit de hoge boom geschreven, 1967

➔ Bekijk hier alle citaten

Agenda

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

11 december 2025: Anne Frank, schrijfster

3 december 2025

➔ Lees meer
11 december 2025: Proefcollege Nederlands

11 december 2025: Proefcollege Nederlands

2 december 2025

➔ Lees meer
5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

5 december 2025: Intreerede Jolyn Philips

28 november 2025

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle agendapunten

Neerlandici vandaag

geboortedag
1946 Dick Wortel
➔ Neerlandicikalender

Media

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

Dichter Esther Jansma (24 december 1958-23 januari 2025)

2 december 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

De postkoloniale podcast met Remco Raben over Pramoedya Ananta Toer

30 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

Peter van Zonneveld over Tjalie Robinson/Vincent Mahieu (1993)

29 november 2025 Door Redactie Neerlandistiek Reageer

➔ Lees meer
➔ Bekijk alle video’s en podcasts

Footer

Elektronisch tijdschrift voor de Nederlandse taal en cultuur sinds 1992.

ISSN 0929-6514
Bijdragen zijn welkom op
redactie@neerlandistiek.nl
  • Homepage
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Over Neerlandistiek
  • De archieven
  • Contact
  • Facebook
  • YouTube

Inschrijven voor de Dagpost

Controleer je inbox of spammap om je abonnement te bevestigen.

Copyright © 2025 · Magazine Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

  • Homepage
  • Categorie
    • Voor de klas
    • Vertelcultuur
    • Naamkunde
  • Archief
    • 10 jaar taalcanon
    • 100 jaar Willem Frederik Hermans
  • E-books
  • Neerlandistische weblogs
  • Jong Neerlandistiek
  • Frisistyk
  • Mondiaal Neerlandistiek
  • Over Neerlandistiek
  • Contact
 

Reacties laden....
 

    %d