•• Een dichterlijk fragment uit Vorstenschool van Multatuli.
(Koningin Louise tot haar moeder.)
Zie, toen ik eens, tien jaren nauwlyks oud,
Was ingeslapen in den tuin te Wilstädt,
Verscheen me een engel, schitterend van licht,
En schoon… o moeder, hemelsch! In z’n hand
Droeg hy twee kronen, de een van doornen,
En de ander scheen van goud. ‘Louise, kies!’
Zoo sprak hy. Maar ik stak de hand niet uit:
Ik was beschroomd, en sidderde in m’n droom.
En nog-eens riep hy, dat ik kiezen zou.
‘Wat wilt ge, koningin of mensch zyn, sprak hy,
Een mensch die lydt, gevoelt en arbeidt, of
Een Koningin die heerscht?’ Ik… koos het eerste!
En drukte my den doornenkrans op ’t hoofd,
En voelde ’t bloed my bigglen langs de slapen…
‘Door dat tot dit!’ sprak de engel, en hy leî
De gouden koningskroon my in den schoot…
Toen werd ik wakker van de pyn: ik lag
In ’t rozenboschje… een wilde slingerstruik
Had my gewond… de gouden kroon was weg!
• Niet voor altyd, m’n kind! Uw droom was juist!
• Neen, moeder, niet geheel… nòg niet! Misschien
Zal ’t eenmaal waar zyn, maar ik acht
My zelve niet gekroond tot Koningin,
Voor ik de kroon der smarte heb gedragen.
Door háár tot de andre, als in m’n kinderdroom!
‘k Wil weten wat het leven in zich heeft.
Ik wil myn tol betalen voor het recht
Een mensch te zyn. Ik eisch myn wettig deel
Aan de algemeene taak. En, moeder, als
Ik al m’n kracht ten-offer heb gebracht
Aan ’t welzyn van m’n medemenschen… dan,
Ja, dàn noem ik myzelve Koningin.
Dan neem ik ’t aan als eerelyk verdiend
Wanneer het Volk my toejuicht… eerder niet!
Multatuli (1820-1877)
uit: Ideën
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter