
•• Twee gedichten van de Poolse dichter Adam Zagajewski. Onlangs verscheen bij Uitgeverij P een (tweede, tweetalige) bloemlezing — Blijf de verwonde wereld bezingen — van honderd gedichten uit zijn werk, gekozen, vertaald en van commentaar voorzien door René Smeets, Maarten Tengbergen en Kris Van Heuckelum.
De barbaren
De barbaren, dat waren wij.
Het was voor ons dat jullie beefden in jullie paleizen.
Het was op ons dat jullie wachtten met kloppend hart.
Het was over onze talen dat jullie zeiden:
ze bestaan blijkbaar alleen uit medeklinkers,
uit gefluister, geruis en geritsel van droge bladeren.
Wij waren het die in de donkere wouden leefden.
Wij waren het die Ovidius vreesde in Tomi,
wij waren de aanbidders van goden met namen
die jullie niet konden uitspreken.
Maar ook wij kenden eenzaamheid
en angst, en begonnen te verlangen naar poëzie.
uit: Het verlangen (1999)
vertaling: René Smeets
Nieuw hotel
[Krakau]
In februari zijn de populieren, bevroren, nog
ranker dan ’s zomers. Mijn familie
verstrooid over de hele aarde, in de aarde,
in diverse landen, gedichten, beelden.
Ik ben op het Na Groblachplein, ’s middags.
Hier bezocht ik soms (een beetje
als plichtpleging) mijn tante en oom.
Ze beklaagden zich niet eens over het lot
of het systeem, wel deden hun gezichten
denken aan een leeg antiquariaat.
Nu woont iemand anders in dit appartement,
vreemde mensen, de geur van andermans leven.
In de buurt werd een nieuw hotel gebouwd,
kamers vol licht, het ontbijt vast comme il faut,
sappen, koffie en croutons, glas, beton,
vergetelheid — en plots, ik weet niet waarom,
een ogenblik van doordringende vreugde.
uit: De onzichtbare hand (2009)
vertaling: Kris Van Heuckelum
Abonnees van Laurens Jz Coster krijgen iedere werkdag een gedicht in hun mailbox
Laat een reactie achter